In een zaak die leidde tot een uitspraak van het Hof Arnhem- Leeuwarden, stelde de man dat zijn inkomen zodanig was gedaald dat hij de eerder vastgestelde kinderalimentatie niet meer kon betalen. De rechtbank Amsterdam wees het verzoek tot vermindering van kinderalimentatie toe. De kinderalimentatie werd door de Rechtbank op nihil gesteld.
De man had bij de rechtbank aangevoerd dat zijn inkomen zodanig was gedaald dat hij niet in staat is was om de opgelegde bijdragen in de verzorging en opvoeding van de (twee) kinderen te betalen. De man had jaarcijfers van zijn onderneming in het geding gebracht, in eerste aanleg over de jaren 2012, 2013 en 2014 en in hoger beroep ook -in concept – over 2015.
De vrouw betwistte de juistheid van die stukken niet, behalve dat zij de achteruitgang van het resultaat na 2011 niet of onvoldoende onderbouwd acht.
Wel stelt zij tegenover het door de man gestelde gebrek aan draagkracht vragen bij zijn levensstijl, die -veel – luxueuzer is dan op grond van het door hem gestelde inkomen kan worden gefinancierd. Zij wijst op door de man met zijn huidige gezin of met vrienden doorgebrachte vakanties in luxe vakantieoorden en skitrips. De man heeft zijn woning verbouwd en rijdt in een dure auto. Deze levensstijl financiert de man naar haar mening met zwart betaalde inkomsten.
Volgens de man is sprake van goedkope vakantieaanbiedingen of zijn deze vakanties hem door zijn schoonouders geschonken, de verbouwing van de woning is door zijn broers, die net als hij werkzaam zijn de bouw, gedaan met materialen van één van de broers en de Mercedes die hij voor zijn onderneming gebruikt is niet onnodig groot en vervangt een nieuwere, maar total loss gereden bedrijfswagen. De schoonmoeder van de man heeft hem € 5.300,- geleend, welk bedrag keurig wordt terugbetaald.
In hoger beroep oordeelde het Hof:
Anders dan de rechtbank is het hof van oordeel dat de man, tegenover de gemotiveerde betwisting door de vrouw van zijn stelling dat hij geen draagkracht heeft voor betaling van de in 2005 vastgestelde bijdragen, onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt. Gezien de discrepantie tussen zijn levensstijl en de gestelde inkomsten lag het op de weg van de man om met bewijsstukken van de door hem gestelde goedkope(re) aanbiedingen en op grond daarvan gesloten (reis)overeenkomsten te komen. Dat anderen hem uit vrijgevigheid vakanties schenken of hem om niet helpen bij de verbouw van zijn woning en daarvoor gratis materialen ter beschikking stellen, is niet aanstonds aannemelijk en deze stelling vergde derhalve evenzeer nadere onderbouwing. Dat geldt ook voor de gestelde lening van de schoonmoeder van de man, waarbij de man nalaat een verklaring te geven voor de door hem gestelde aflossing daarvan in het licht van zijn gebrek aan draagkracht. Nu deze bewijsstukken ontbreken is de stelling van de man dat zijn draagkracht onvoldoende is om de in 2005 vastgestelde en inmiddels geïndexeerde bijdragen te blijven betalen tegenover de gemotiveerde betwisting door de vrouw niet komen vast te staan.
Kortom: de uitspraak van de Rechtbank werd door het Hof vernietigd.
Gerechtshof Arnhem- Leeuwarden, 13 december 2016 ECLI:NL:GHARL:2016:10067
Publicatie artikel: 31 augustus 2017