In de wet (artikel 1: 160 BW) is bepaald dat wanneer een partneralimentatie ontvangende partij trouwt of samenwoont als ware hij/zij gehuwd, of een geregistreerd partnerschap aangaat, het recht op partneralimentatie komt te vervallen.
In de hieronder te bespreken procedure vorderde de ex man niet alleen de door hem betaalde partneralimentatie terug maar ook kosten van een door hem ingeschakeld recherchebureau.
Beide vorderingen werden door de rechtbank toegewezen.
De rechtbank stelde vast dat de vrouw de man niet tijdig heeft geïnformeerd over het samenleven met [X] als bedoeld in artikel 1:160 BW. Het onderzoek van het recherchebureau naar de vraag of sprake was van een samenleving tussen de vrouw en [X] als bedoeld in artikel 1:160 BW is gestart op 30 juli 2015. Vast staat dat de vrouw in elk geval met ingang van 1 augustus 2015 met [X] samenwoonde als ware zij gehuwd als bedoeld in artikel 1:160 BW. Desondanks heeft de vrouw in haar verzoekschrift, bij de rechtbank ingekomen op 28 augustus 2015, verzocht de door de man te betalen onderhoudsbijdrage te verhogen met ingang van 1 augustus 2014, waarbij zij niet heeft gemeld dat inmiddels sprake was van een situatie van samenwoning met [X] . Zij heeft zich gedurende de hele procedure op het standpunt gesteld dat geen sprake was van een samenwoning als bedoeld in artikel 1:160 BW.
Naar het oordeel van de rechtbank had de vrouw met ingang van 1 augustus 2015 aan de man dienen te melden dat sprake was van een relevante verandering in haar situatie, zulks gelet op de mogelijke gevolgen voor de alimentatieverplichting van de man. Nu de man daadwerkelijk de alimentatie betaalde aan de vrouw gedurende het onderzoek van het recherchebureau terwijl het voor de vrouw al aan het begin van dat onderzoek duidelijk was, of redelijkerwijs moest zijn, dat de omstandigheden op grond waarvan zij alimentatie ontving dusdanig waren gewijzigd dat zij niet langer op de alimentatie aanspraak kon maken, oordeelt de rechtbank dat sprake is van een toerekenbare onrechtmatige daad van de vrouw jegens de man.
De rechtbank oordeelde dat de vrouw de door de man onverschuldigd betaalde partneralimentatie ad € 19.131,80 moet terugbetalen alsmede een bedrag van € 24.886,68 vanwege onderzoekskosten van het door de man ingeschakelde recherchebureau.
Dat de vrouw door de terugbetaling mogelijk in financiële moeilijkheden komt dient volgens de rechtbank voor haar rekening en risico te blijven, aangezien zij die gevolgen had kunnen voorkomen door vooraf met de man te overleggen met betrekking tot haar samenwoning.
Rechtbank Oost- Brabant, 4 september 2017 ECLI:NL:RBOBR:2017:5259
publicatiedatum 7 november 2017