In de hieronder te bespreken zaak heeft het Gerechtshof bepaald dat een vrouw geen recht heeft op partneralimentatie vanwege grievend gedrag jegens haar ex man.
Het hof stelt voorop dat de rechter bij het vaststellen van de alimentatieplicht rekening kan houden met omstandigheden van niet financiële aard; in uitzonderlijke gevallen kan grievend gedrag van één der gewezen echtgenoten ten opzichte van de ander tot de conclusie leiden dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is om van de gewezen echtgenoot een (volledige) bijdrage in het levensonderhoud te verlangen. Bij de beoordeling in een concreet geval of een zodanige situatie zich voordoet, dient terughoudendheid te worden betracht. Bedacht moet worden dat het op zichzelf niet ongebruikelijk is dat een relatiebreuk dan wel echtscheiding gepaard gaat met de nodige emoties
Het hof is van oordeel dat de door de vrouw geuite (onbewezen) beschuldigingen van onder meer seksueel misbruik van de kinderen de gebruikelijke strijd tussen partijen na een echtscheiding ver te buiten gaan. De man is hierdoor op bijzonder diffamerende wijze in zijn ouderschap aangetast, waarbij dit tevens verstrekkende gevolgen heeft gehad op andere levensgebieden van de man waaronder zijn werk, nu er politiecontacten met de werkgever van de man zijn geweest. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat de door de vrouw geuite beschuldigingen op geen enkele wijze met bescheiden zijn onderbouwd, terwijl de man het vermeende seksueel misbruik van de kinderen – met overlegging van bescheiden – gemotiveerd heeft weersproken. Zo blijkt uit de door de man overgelegde processen-verbaal van bevindingen dat – anders dan de vrouw stelt – er geen kinder-pornografisch materiaal is aangetroffen op de digitale gegevensdragers en de computer van de man. Voorts acht het hof uitermate grievend dat de vrouw ter zitting in hoger beroep op een nadrukkelijke vraag van het hof heeft geantwoord dat zij de man nog altijd als een “kinderverkrachter” beschouwt en zij van deze stelling ook – ondanks de inhoud voornoemde stukken – geen afstand wenst te nemen.
Alles in onderlinge samenhang bezien is het hof van oordeel dat voornoemde gedragingen van de vrouw dermate grievend voor de man zijn of zijn geweest dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat de vrouw van de man een bijdrage in haar levensonderhoud verlangt. Het hof zal het daartoe strekkende verzoek van de vrouw op basis van bovenstaande overwegingen in hoger beroep afwijzen.
Gerechtshof Den Bosch, 2 mei 2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:1650
publicatie: 7 mei 2019