Voor reparatie of onderhoud van uw huis kan het noodzakelijk zijn dat u het erf van uw buurman moet betreden, omdat de werkzaamheden anders echt niet kunnen worden uitgevoerd. U mag dan bijvoorbeeld een ladder op zijn/haar terras plaatsen om een nieuw raam te zetten of de dakgoot te repareren.
Het gaat hier om het zogenaamde “ladderrecht” of “steigerrecht.” Deze termen zijn sedert 1992 uit het burgerlijk wetboek zijn verdwenen maar worden nog dagelijks gebruikt.
De wet (artikel 5: 56 BW) verbindt wel een aantal voorwaarden aan het gebruik van grond van de buren voor een verbouwing of onderhoud aan een woning, te weten;
- het gebruik van het perceel van de buren is noodzakelijk voor het kunnen verrichten van de werkzaamheden;
2. het gebruik is tijdelijk;
- de buren zijn voldoende geïnformeerd, en:
4 . de gebruiker betaalt, indien er schade wordt geleden, een schadeloosstelling aan de buren.
Tot slot kunnen gewichtige redenen de buren bevoegd maken het gebruik blijvend of tijdelijk te weigeren, bijvoorbeeld omdat zij zelf de grond dagelijks nodig hebben voor eigen gebruik.
Overlast van sloop- en/of bouwwerkzaamheden is op zichzelf geen gewichtige reden om toestemming te weigeren.
In een procedure betoogde een buurman tevergeefs dat hij het ladderrecht kon weigeren, omdat door het door hem als intimiderend en dreigend ervaren gedrag van de andere buurman de burenrelatie zo ernstig was verstoord dat het noodzakelijke overleg helemaal niet mogelijk is.
De rechter overwoog:
Wat er ook zij van de verstoorde burenrelatie, het is geen gewichtige reden om het steigerrecht te weerhouden. Een goede burenrelatie is in rechte nu eenmaal niet afdwingbaar.
Rechtbank Limburg, 31 mei 2018, ECLI:NL:RBLIM:2018:5436
Publicatie 7 mei 2019