Eisers stellen dat de aanbouw van de buur over de erfgrens is gebouwd en doen een beroep op hun recht van amotie (afbraak). Zij vorderen tevens gedaagde te veroordelen tot betaling van de kosten die eisers hebben moeten maken. Gedaagde betwist, dat sprake is van overbouw, aangezien die al in 1989 is gerealiseerd. De vordering is verjaard. Als sprake is van overbouw kan dat alleen betrekking hebben op de gevelbekleding. Gedaagde stelt voorts dat vergoeding van de kosten niet zien op de onderzoekskosten. Gedaagde vordert eisers te veroordelen tot betaling van de (buiten)gerechtelijke kosten die gedaagde heeft gemaakt.
De rechtbank overweegt dat de overschrijding van de muur slechts enkele centimeters bedraagt. Daarmee is in beginsel sprake van overbouw. Eisers hoeven het gebruik door anderen van de ruimte boven hun grond niet te dulden. Het verjaringsverweer geldt voor de zijmuur die daar al vanaf 1989 staat.
Het verjaringsverweer gaat niet op voor de scheidsmuur van de nieuwe dakopbouw op de tweede verdieping en voor de zijmuur van de aanbouw aan de achterzijde die in 2018 zijn geplaatst.
Volgens de rechtbank maken eisers misbruik van bevoegdheid door amotie van de aanbouw te vorderen, aangezien de aanbouw slechts twee centimeter op het perceel van eisers is gebouwd. Gedaagde wordt onevenredig geschaad in zijn belangen, omdat amotie grote financiële gevolgen voor gedaagde met zich brengt. Dat betekent niet dat eisers op grond van artikel 6:162 BW geen vergoeding van schade kan vorderen. De kosten voor het voorlopig deskundigenonderzoek van € 4.356,00 komen niet op grond van artikel 6:96 BW voor vergoeding in aanmerking, maar vallen onder de proceskosten. De rechtbank zal de gevorderde vergoeding voor de factuur van het Kadaster van € 650,00 toewijzen, omdat de door eisers aangevraagde reconstructie door het Kadaster nodig was om duidelijkheid te krijgen over de eigendomsverhouding tussen partijen. De buitengerechtelijke kosten van eisers worden begroot op € 117,98. Dat de vordering van eisers grotendeels wordt afgewezen, brengt niet mee dat gedaagde recht heeft op vergoeding van buitengerechtelijke kosten.
Rechtbank Noord-Holland 31-07-2024, ECLI:NL:RBNHO:2024:12374