Uit onderhavige kort geding uitspraak blijkt eens te meer dat hoge eisen worden gesteld aan een non concurrentiebeding. Er dient in het beding zelf gemotiveerd te worden welke bedrijfs- of dienstbelangen het betreft en waarom die een concurrentiebeding vereisen. Dit noopt de werkgever tot een concrete afweging en voorkomt dat lichtvaardig gebruik wordt gemaakt van dergelijke bedingen. Daarbij geldt dat indien een schriftelijke motivering ontbreekt het beding nietig is. De motivering moet worden gegeven bij het sluiten van de overeenkomst met het beding. Het beding kan niet later nader worden gemotiveerd. In de parlementaire geschiedenis wordt aangegeven dat sprake moet zijn van een werknemer die specifieke werkzaamheden verricht of in een specifieke functie werkzaam is (“hele specifieke kennis of bedrijfsinformatie die de werknemer op zal doen, waarbij de werkgever onevenredig wordt benadeeld als de werknemer overstapt naar de concurrent”) en dat dit per geval “een specifieke afweging en motivering” vergt. De noodzaak van het concurrentiebeding moet zowel bestaan ten tijde van het sluiten van het beding als op het moment dat de werkgever zich er op beroept
De kantonrechter was van oordeel dat de werkgever haar zwaarwegende bedrijfsbelangen bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst onvoldoende heeft geconcretiseerd en dat de noodzakelijkheid van het beding onvoldoende is toegelicht.
De werkgever had een opsomming gegeven van bedrijfsgegevens waarin werknemer volgens de werkgever tijdens zijn dienstverband inzicht zal verwerven maar deze heeft een algemene strekking, is onvoldoende specifiek en is onvoldoende kenbaar toegesneden op de persoon van werknemer. Niet omschreven is om welke concrete klant- en prospectgegevens en marktbewerkingsplan het nu precies gaat, waarmee dèze werknemer het bedrijfsdebiet van werkgever daadwerkelijk in gevaar kan brengen, zodat het daarop gerichte non-concurrentiebeding absoluut noodzakelijk is. De door werkgever ter zitting gegeven nadere motivering van de zwaarwegende bedrijfsbelangen, waaronder de prijzen die via tussenkanalen bedongen worden en de openheid van zaken en werksetting bij werkgever, kan geen soelaas bieden omdat aan de motiveringsplicht bij het aangaan van het beding in de arbeidsovereenkomst dient te worden voldaan.
Nu niet was voldaan is aan de motiveringsplicht oordeelde de kantonrechter dat er geen rechtsgeldig concurrentiebeding tussen partijen is overeengekomen. Dit brengt met zich dat het concurrentiebeding nietig is
Rechtbank Limburg, Zittingsplaats Maastricht, vonnis 1 oktober 2018 ECLI:NL:RBLIM:2018:9246
Publicatie: 30 oktober 2018