De werknemer is als advocaat- medewerker in juni 2014 bij een advocatenkantoor in dienst getreden.
Op enig moment werd bekend dat de advocaat plannen had om een eigen kantoor te starten. Medio oktober 2004 schrijft het advocatenkantoor aan de advocaat:
Tot mijn verbazing constateerde ik dat jij (met collega’s) dossiers van ons kantoor aan het kopiëren bent, terwijl wij allen weten dat er plannen bestaan waarin jij en anderen de praktijk elders willen voortzetten. Het hoeft nauwelijks betoog dat dit in meerdere opzichten zowel wanprestatie als onrechtmatig handelen impliceert’.
Op 16 november 2020 heeft het advocatenkantoor de advocaat geconfronteerd met een aantal ontdekkingen. Nadat de advocaat hierop een reactie heeft gegeven, is zij op staande voet op staande voet ontslagen. Dit ontslag op staande voet is vervolgens door de rechter vernietigd omdat het ontslag niet onverwijld was gegeven.
In deze zaak vorderde het advocatenkantoor een verklaring voor recht dat de advocaat aan het advocatenkantoor de geleden c.q. te lijden schade moet vergoeden. Deze vordering werd door de rechter toegewezen. Het volgende was daarbij van belang;
De rechter stelde vast dat de advocaat in loondienst vanaf een bepaald moment geen tijd meer had geregistreerd. Zij had wel nieuwe dossiers geopend maar zij had daarin geen tijd geschreven.
De rechter stelt vast dat de periode waarin de advocaat was gestopt met het (correct) schrijven van haar gewerkte tijd en haar omzet is gedaald tot bijna nihil, samenvalt met de periode waarin zij (heimelijk) voorbereidingen voor haar nieuwe kantoor is gaan treffen.
Voorts dat de advocaat reeds geschreven tijd verwijderd uit het softwarepakket
Bovendien werd vastgesteld dat de advocaat zittingen had laten uitstellen door rechtbanken tot de start van haar eigen advocatenkantoor. Zij heeft daarbij onder meer geveinsd dat zij coronaklachten zou hebben.
De rechter verklaarde voor recht dat de advocaat met deze gedragingen wanprestatie heeft gepleegd en dat zij gehouden is de daardoor door het advocatenkantoor geleden en nog te lijden schade moet vergoeden.
Rechtbank Noord-Holland, 28-04-2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:5161, 8981363
Publicatie: 27 juli 2021