Einde partneralimentatie bij bewezen samenwoning op grond van facebook berichten.
De plicht tot het betalen van partneralimentatie kan onder meer worden beëindigd indien de alimentatiegerechtigde gaat samenwonen met een ander als waren zij gehuwd. Van belang in dit verband is artikel 1: 160 BW, dat luidt:
Een verplichting van een gewezen echtgenoot om uit hoofde van echtscheiding levensonderhoud te verschaffen aan de wederpartij, eindigt wanneer deze opnieuw in het huwelijk treedt, een geregistreerd partnerschap aangaat dan wel is gaan samenleven met een ander als waren zij gehuwd of als hadden zij hun partnerschap laten registreren
In de praktijk is het moeilijk om aan te tonen dat de onderhoudsgerechtigde samenwoont met een ander alsof zij zijn getrouwd (of alsof zij een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan). Degene die alimentatie betaalt, zal het bewijs moeten leveren.
Als eenmaal vast komt te staan dat sprake is van samenleven ‘als waren zij gehuwd’, dan vervalt de alimentatieverplichting definitief en kan deze niet meer herleven. Vanwege dit uitzonderlijke en onherroepelijke karakter van deze sanctie worden er in de rechtspraak hoge motiveringseisen gesteld aan de feitelijke vaststelling dat sprake is van samenleven.
De eisen uit de wet en de rechtspraak komen neer op het volgende;
- er is sprake van een affectieve relatie;
- van duurzame aard;
- die meebrengt dat de gescheiden echtgenoot en die ander elkaar wederzijds verzorgen;
- zij wonen samen en;
- voeren een gemeenschappelijke huishouding.
Als aan één van deze criteria niet wordt voldaan, blijft de alimentatieplicht bestaan. Alle feiten en omstandigheden in de betreffende situatie zijn van belang om een oordeel te geven.
In de zaak die in juli 2015 leidde tot een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam had de man facebook pagina’s van zijn ex vrouw in het geding gebracht. Daarin werd door de vrouw uitvoerig beschreven wat het ochtendritueel was van haar en haar vriend. Daaruit bleek onder meer dat zij haar vriend “dagelijks lekker verwend” door te koken en dat hij betrokken was bij de opvoeding van haar kinderen, dat ze samen een “zonnige toekomst’ tegemoet gingen en dat haar vriend haar regelmatig cadeaus gaf. De vrouw verweerde zich met de stelling dat dat sprake was van een “tijdelijke verzorgingssituatie”’ en dat er geen bewijs zou zijn voor een samenleving in de zin van de wet. Dit verweer mocht haar niet baten; het Gerechtshof stelde de alimentatie met terugwerkende kracht op nihil en daarmee verloor de vrouw definitief haar alimentatierechten.
Gerechtshof Amsterdam 28 juli 2015 ECLI:NL:GHAMS:2015:3108
Publicatie: 22-08-2016