Blaffende “hondjes”
In april 2016 huurde een mevrouw een appartement dat zij, volgens de huurovereenkomst zou gaan gebruiken voor haarzelf, haar twee kinderen en twee hondjes.
Buren klaagden over geluidsoverlast en stank vanwege blaffende honden. Aangezien overleg tussen de buren, pogingen tot mediation en inschakeling van de wijkagent niet leidde tot oplossing van de overlast werd een kort geding aanhangig gemaakt waarin onder meer werd gevorderd dat de mevrouw in kwestie de woning diende te verlaten en te ontruimen. Als subsidiaire vordering werd aan de Voorzieningenrechter gevraagd dat de honden op straffe van een dwangsom uit het appartement verwijderd dienden te worden.
De Voorzieningenrechter oordeelde als volgt:
De twee honden van [gedaagde] – zo blijkt uit de getoonde filmpjes en uit de verstrekte informatie ter zitting – zijn met de beste wil van de wereld niet te betitelen als hondjes. Het zijn twee forse exemplaren, die ongeveer 45 à 50 kg wegen en die duidelijk ook een gelijk hun omvang fors geluid produceren. [gedaagde] heeft derhalve bij de aanvang van de huurovereenkomst geen open kaart gespeeld over haar honden en dat valt haar aan te rekenen. [eisers gezamenlijk] heeft derhalve geen afgewogen beoordeling kunnen maken of zij, gelet op de honden, de huurovereenkomst met [gedaagde] wel wilde sluiten.
Daarnaast stelt de kantonrechter vast dat uit de getoonde opnames volgt dat (in elk geval in het begin van de huurovereenkomst) de honden veelvuldig een stevig geluid hebben geproduceerd. [gedaagde] heeft te lang de tijd genomen om daar wat aan te doen.
Ter zitting heeft de kantonrechter voorgesteld om de honden tijdelijk elders onder te brengen en middels mediation te trachten een oplossing te vinden. Dit voorstel is door [gedaagde] afgewezen, waarbij zij heeft gesteld dat van enige reële overlast thans geen sprake (meer) is en dat de actie het gevolg is van pesterijen van de omwonenden.
Geoordeeld wordt dat [gedaagde] daarmee de feitelijke situatie en de door een groot aantal omwonenden ervaren overlast miskent. Voor de kantonrechter is voldoende aannemelijk geworden dat [gedaagde] ernstig en structureel tekort is geschoten en nog steeds schiet in haar uit de huurovereenkomst voortvloeiende plicht, om ervoor zorg te dragen dat aan omwonenden geen overlast wordt veroorzaakt door haarzelf of door de honden die zich vanwege haar in de woning bevinden. De ontkenning van [gedaagde] dat sprake is van overlast maar eerder van pesterijen, zal derhalve worden gepasseerd.
Aangezien de klachten van de buren niet de mevrouw in kwestie zelf betroffen of haar kinderen maar louter de honden werd de primaire vordering tot ontruiming afgewezen. Wel dienden de honden uit de woonruimte te worden verwijderd op straffe van een dwangsom van € 1000,– per dag.
Rechtbank Amsterdam Kort Geding 19 juli 2016 ECLI:NL:RBAMS:2016:4522
Publicatie: 29-08-2016