Boetebesluit geluidsoverlast VVE door kantonrechter vernietigd
In een periode van zeker twee jaar ontving het bestuur van een vereniging van eigenaren (VVE) veel klachten met betrekking tot geluidsoverlast afkomstig van een gezin met kinderen. Er was onder meer regelmatig sprake van harde muziek tot in de nacht. Ondanks waarschuwingsbrieven van het bestuur van de VVE nam de geluidsoverlast niet af. Uiteindelijk besluit het bestuur van de VVE om aan het gezin en boete op te leggen van € 500 vanwege “onredelijke hinder “
Volgens de kantonrechter kon dit besluit geen stand houden. De redenering van de rechter kwam neer op het volgende
De beoordeling of sprake is van onredelijke hinder dient naar het oordeel van de kantonrechter objectiveerbaar te zijn. Dat betekent in beginsel dat degene die zich op onredelijke hinder beroept, bij voorkeur beschikt over een objectieve bron. In dit soort zaken wordt over het algemeen dan gedoeld op dagrapporten of mutatiestaten van de politie. Uit de stukken blijkt dat met betrekking tot de verweten geluidshinder de politie drie keer is ingeschakeld door leden van de VVE, maar niet blijkt dat op grond daarvan onredelijke hinder, veroorzaakt door het gezin van [X] , objectief is waargenomen of vastgesteld. Daarom moet worden uitgegaan van enerzijds de klachten van de bewoners/eigenaren van het complex en anderzijds de interpretatie daarvan door [X] .
Anders dan [X] stelt, is het te simpel om de klachten van de bewoners toe te schrijven aan hun gevorderde leeftijd en de daaraan verbonden (gezapige) levenshouding. Op die wijze wordt een groep mensen op basis van hun leeftijd geëtiketteerd als groep, die om het minste of geringste geraakt zou zijn door enige hinder. Anderzijds geldt dat een gezin met kinderen in de leeftijd van 14 en 17 jaar over het algemeen in een andere levensfase verkeert dan de overige bewoners van het complex, waardoor wellicht meer geluidoverlast wordt veroorzaakt dan door personen zonder kinderen.
In deze zaak gaat het concreet om het verwijt dat in de nacht van vrijdag 20 op zaterdag 21 mei 2016, alsook in de nacht van zaterdag 21 mei op zondag 22 mei 2016, wederom klachten van bewoners zijn ontvangen over het gedrag van het gezin van [X] . Vastgesteld moet worden dat niet blijkt dat de juistheid van deze klacht – te weten onredelijke hinder – objectief is vastgesteld, bijvoorbeeld door middel van een dagrapport of mutatiestaat van de politie. Dat betekent dat de ondervonden hinder moeilijk kan worden gekwalificeerd als onredelijk, zoals het verwijt van de VVE luidt. Dat brengt met zich dat de boete ten onrechte is opgelegd.
Rechtbank Noord Nederland, 7 november 2016 ECLI:NL:RBNHO:2016:9249
Publicatie: 20-03-2017