Paard zakt door brug. Wie is aansprakelijk?
Een mevrouw wandelt met haar paard aan de hand door een natuurgebied. Op een loopbruggetje zakt het paard met één been erdoorheen. Het paard raakt hierdoor geblesseerd. De eigenaresse start vervolgens een procedure tegen het waterschap die beheerder is van het natuurgebied. De eigenaresse baseert zich in de procedure op artikel 6: 174 Burgerlijk Wetboek waarin is bepaald dat de bezitter van een opstal, die niet voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen, en daardoor gevaar voor personen of zaken oplevert, aansprakelijk is voor de schade als dat gevaar zich voordoet. Op grond van de overgelegde foto’s en tekeningen is het de kantonrechter duidelijk geworden dat de brug gelegen is in een voetpad, dat de brug alleen bereikbaar is via dat voetpad en dat aan beide zijden van dat voetpad een bord staat waaruit blijkt dat alleen voetgangers (en bestuurders van gehandicaptenvoertuigen) over het pad mogen gaan. Een ruiter met zijn paard aan de teugel wordt niet beschouwd als een voetganger en mag dus niet van het voetpad gebruik maken. Maar eveneens is gebleken dat de betreffende brug is gelegen in natuurgebied Terworm, dat zich in de omgeving meerdere maneges bevinden, dat er in de directe nabijheid ruiterpaden zijn en andere landelijke wegen die toegankelijk zijn voor ruiters. Daaruit volgt volgens de kantonrechter dat men in de omgeving van de brug een redelijk druk “verkeer” met paarden mag verwachten. In zo een situatie acht de kantonrechter de kans dat een ruiter het bord “voetpad” een keer negeert en met een paard aan de teugel over de brug loopt niet hoogst onwaarschijnlijk.
De vraag is vervolgens of het waterschap daar dan ook rekening mee had moeten houden en maatregelen had moeten treffen. Onder verwijzing naar de relevante jurisprudentie van de hoge Raad concludeert de rechter dat het waterschap een gevaarlijke situatie in het leven heeft geroepen als iemand onvoldoende acht slaat op de plaatselijke verkeersregels en niet als voetganger maar als geleider van een paard – dus met meer massa dan de brug dragen kan – over die brug loop
Hoe waarschijnlijk is het dat zoiets op een bepaald moment gebeurd? De kantonrechter heeft bij de beantwoording van die vraag enerzijds gelet op het feit dat het voetpad en de brug gelegen zijn in een gebied met meerdere maneges en voor ruiters toegankelijke wegen en paden waardoor er in de omgeving een redelijk intensief ruiterverkeer plaatsvond. Anderzijds is het een feit van algemene bekendheid dat verkeersregels met enige regelmaat niet stipt worden nageleefd. Bovendien valt de gedraging van de eigenaresse ook niet volledig buiten het voorstellingsvermogen. Het gaat niet om het passeren van de brug met, bijvoorbeeld, een zwaar landbouwvoertuig maar als voetganger met een paard aan de teugel. Dat de brug daarvoor niet geschikt zou zijn is niet direct evident, althans daarover is niets gesteld noch gebleken. De foto’s in het dossier wekken in ieder geval bij de kantonrechter niet het beeld van een brug die het gewicht van een paard vermoedelijk niet zal kunnen dragen. Daarmee acht de kantonrechter de mogelijkheid dat een voetganger met een paard aan de teugel over de brug zou lopen niet zo uitzonderlijk dat het waterschap daar geen rekening mee hoefde te houden. De rechter matigt de schade omdat tevens sprake is van eigen schuld van de eigenaresse. Het waterschap diende 30 procent van de schade te vergoeden.
Rechtbank Limburg, 1 maart 2017ECLI:NL:RBLIM:2017:1874
Publicatie: 12-03-2017