Een makelaar vordert opheffing c.q. schorsing van een non concurrentiebeding. Het beding geldt voor twee jaar na het einde van de arbeidsovereenkomst en had betrekking op een straal van 15 kilometer vanuit de vestigingsplaats van de ex- werkgever.
De makelaar stelt dat het beding slechts betrekking had op de functie van assistent- makelaar. Na de indiensttreding is de makelaar beëdigd tot Register Makelaar/Taxateur. Aangezien dit een ingrijpende wijziging was in de arbeidsverhouding is het concurrentiebeding zwaarder gaan drukken. De functiewijziging bracht een verandering teweeg in zijn werkzaamheden en verantwoordelijkheden. In de functie van assistent-makelaar mag je enkel toelichtingen geven op nieuwbouwhuizen en onderhandelingsgesprekken voeren met potentiële toekomstige kopers. Als Register Makelaar / Taxateur heb je de bevoegdheid om alle facetten van de dienstverlening zelfstandig uit te oefenen.
De kantonrechter verwerpt het standpunt van de makelaar dat het concurrentiebeding (slechts) betrekking had op de functie van assistent-makelaar. Hierbij acht de kantonrechter van belang dat uit de mededelingen van partijen ter zitting is gebleken, dat bij aanvang van de arbeidsovereenkomst op 1 juni 2010 het voor beide partijen reeds duidelijk was – ook vanwege de omstandigheid dat makelaar al op contractbasis voor werkgever werkzaam was – dat de makelaar de ambitie en potentie had om binnen het makelaarskantoor door te groeien naar de functie van Register Makelaar / Taxateur. Dit blijkt ook uit de omstandigheid, dat de makelaar vrij snel na aanvang van de arbeidsovereenkomst met zijn vijfjarige studie voor Register Makelaar was begonnen, teneinde op termijn te kunnen doorgroeien naar de functie van (beëdigd) Register-Makelaar / Taxateur. Dit perspectief stond partijen derhalve direct voor ogen. Hierbij is ook van belang dat ter zitting is gebleken dat de makelaar bij aanvang van de arbeidsovereenkomst reeds veel meer taken verrichtte en mocht verrichten dan die welke behoorden bij de functie van assistent-makelaar.
In de tweede plaats stelt de makelaar dat hij door het concurrentiebeding onbillijk wordt benadeeld. Daarbij wijst hij erop dat het vak van makelaar sinds 2001 een vrij beroep is. Ook stelt hij dat zijn werkgever hem niet de mogelijkheden biedt van winstdeling en het krijgen van aandelen in het makelaarskantoor. Zijn nieuwe werkgever biedt die mogelijkheden wel en bovendien krijgt hij bij de nieuwe werkgever zeggenschap over het bedrijf.
De kantonrechter wijst ook dit argument van de hand. Er zijn geen bewijsstukken overgelegd en bovendien krijgt de makelaar bij de huidige werkgever een goed salaris.
Het non- concurrentiebeding bleef in stand.
Rechtbank Noord- Holland, sector kanton, 25 januari 2018 ECLI:NL:RBNHO:2018:379
Publicatie: 5 februari 2018