Omdat een oud-werknemer van een Amsterdamse bedrijf in de offshore-industrie zijn nevenwerkzaamheden tegen de regels niet meldde bij dat bedrijf ontvangt hij geen 100.000 euro aan bonussen maar moet hij ruim 770.000 euro betalen aan het bedrijf.
Werknemer is op 2 april 2007 in dienst getreden bij OTS op basis van een arbeids-overeenkomst voor onbepaalde tijd, laatstelijk in de functie van managing director. In dat kader is hij ook benoemd tot statutair bestuurder van een aantal groeps-vennootschappen, niet zijnde OTS.
In zijn arbeidsovereenkomst was de bepaling opgenomen dat het de werknemer zonder voorafgaande toestemming niet was toegestaan nevenwerkzaamheden te verrichten. Bovendien bevatte de arbeidsovereenkomst een geheimhoudingsbeding.
Bij de werkgever was bekend dat de werknemer aandeelhouder en bestuurder is van een Nederlandse BV.
Wat niet bekend was bij de werkgever was het feit dat de werknemer vanaf 10 maart 2014 tevens middelijk aandeelhouder was in een Engelse vennootschap. Hiermee handelde de werknemer in strijd met zijn verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst. Dit werd pas in 2017 bekend bij de werkgever in het kader van een accountantsonderzoek.
De werknemer zegt in november 2017 de arbeidsovereenkomst op. Vervolgens vordert de werknemer in een procedure door de werkgever verschuldigde bonussen van € 100.000,–
De werkgever voert hiertegen verweer en stelt een tegenvordering in ten bedrage van maar liefst € 700.000,– aan verbeurde boetes omdat de werknemer het verbod van nevenwerkzaamheden had overtreden.
De kantonrechter oordeelde dat de werknemer zowel het verbod tot nevenwerkzaamheden alsook het geheimhoudingsbeding had overtreden en kende de vorderingen van de werkgever toe.
Rechtbank Amsterdam, 11 oktober 2019 ECLI:NL:RBAMS:2019:7305
Publicatie: 15 november 2019