Opzegverbod is niet hetzelfde als ontslagverbod
Medio oktober 2014 heeft de werkgever aan de zwangere werkneemster laten weten dat de arbeidsovereenkomst zal worden beëindigd omdat haar haar functie overtallig is. Vervolgens dient de werkgever een ontbindingsverzoek in bij de kantonrechter
De werkneemster verweert zich in de procedure onder meer met de stelling dat dat sprake is van een opzegverbod tijdens zwangerschap.
De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst. De motivering van de kantonrechter komt neer op het volgende.
Tijdens de zwangerschap geldt een opzegverbod. Werkgever heeft gesteld dat de zwangerschap van werkneemster niet de reden is dat zij om ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzoekt. Dit is door werkneemster niet weersproken. Hoewel het opzegverbod tijdens zwangerschap niet meebrengt dat ook ontbinding van de arbeidsovereenkomst gedurende deze periode onmogelijk is, zal deze omstandigheid wel in het oordeel over de verzochte ontbinding moeten worden meegewogen. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de strekking van deze bepaling is, om de zwangere vrouw te behoeden voor een beëindiging van de arbeidsovereenkomst omdat het vinden van een nieuwe arbeidsovereenkomst praktisch onmogelijk is en het voor een gezond verloop van de zwangerschap van belang wordt geacht dat spanning en onzekerheid die met een daadwerkelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst onmiskenbaar is verbonden, zoveel mogelijk vermeden wordt.
Met betrekking tot de vergoeding geldt dat de omstandigheden van het geval in beginsel een neutrale ontbindingsvergoeding rechtvaardigen, zoals ook door werkgever bij gelegenheid van de zitting is aangeboden. Voor zover door werkneemster aanspraak wordt gemaakt op een hogere vergoeding waarbij de c-factor op twee wordt gesteld, wordt zij daarin niet gevolgd. Werkneemster heeft geen feiten of omstandigheden aangedragen die een dergelijke vergoeding rechtvaardigen. De enkele omstandigheid dat het verzoek is behandeld ten tijde van haar zwangerschap kan niet als een dergelijke omstandigheid worden opgevat. Ook wordt werkgever gevolgd in haar opmerking dat de latere ontbindingsdatum gevolgen moet hebben voor de hoogte van de vergoeding. Normaal gesproken zou de ontbinding uiterlijk per 15 maart 2015 hebben plaatsgevonden. Nu de arbeidsovereenkomst niet eerder dan per 1 november 2015 wordt ontbonden, ziet de kantonrechter geen aanleiding om tegen die datum aanvullend nog een vergoeding aan werkneemster toe te kennen, waarbij er van wordt uitgegaan dat werkneemster na de bevalling tot 1 november 2015 zal worden vrijgesteld.
Samenvattend: er wordt weliswaar geen ontbindingsvergoeding toegekend via een eenmalig bedrag maar werkneemster krijgt toch een compensatie aangezien de ontbindingsdatum van de arbeidsovereenkomst op een langere termijn wordt gesteld.
Publicatie: maart 2015