Notoire wraker krijgt wrakingsverbod
De rechtbank Gelderland heeft dit jaar een opmerkelijke uitspraak gedaan waarbij niet alleen een verzoek tot wraking van een rechter werd afgewezen maar waarbij tevens een wrakingsverbod werd opgelegd. Het betrof een verzoek tot wraking tegen een voorzieningenrechter in een kort geding procedure. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op twee stellingen:
- verzoeker zou voorafgaande aan de inhoudelijke behandeling van de zaak geen gelegenheid hebben gekregen formele punten aan te voeren
- de rechter heeft een door verzoeker naar voren gebracht getuige gevraagd de zitting te verlaten.
De rechter heeft laten weten niet in de wraking te berusten en heeft verweer gevoerd. Hij heeft verklaard dat verzoeker hem vrijwel direct na aanvang van de zitting en kort daarna nogmaals onderbrak om formele punten naar voren te brengen. De rechter gaf beide keren aan dat hij zijn introductie van de zaak wilde afmaken en dat verzoeker daarna uitgebreid gelegenheid zou krijgen zijn vordering toe te lichten. Verzoeker verliet daarop de rechtszaal en kwam terug met zijn vriendin. De rechter verzocht de vriendin de rechtszaal te verlaten, omdat het een besloten zitting betrof en hij voor haar aanwezigheid geen toestemming had gegeven. De rechter verklaart dat hij werd gewraakt alvorens hij aan de inhoudelijke behandeling van de zaak kon toekomen. Hij verzoekt het wrakingsverzoek af te wijzen. Verder verzoekt hij om verzoeker een wrakingsverbod op te leggen, omdat hij zijn bevoegdheid om wrakingsverzoeken in te dienen misbruikt.
Naar het oordeel van de wrakingskamer getuigt vorenstaand handelen van de rechter niet van rechterlijke partijdigheid. De wrakingskamer stelt voorop dat het de taak van de rechter is om op de zitting de regie te voeren en de goede procesorde te bewaken. Dat betekent dat het aan de rechter is om, binnen de grenzen van de wet, het moment te bepalen waarop verzoeker gelegenheid krijgt om het woord te voeren. Rechters hebben een grote vrijheid bij de invulling van deze taak. De wijze waarop de rechter invulling heeft gegeven aan zijn taak is niet zodanig onbegrijpelijk dat daarvoor redelijkerwijze geen andere verklaring is te geven dan dat deze door vooringenomenheid van de rechter is ingegeven. Integendeel, de rechter heeft op een begrijpelijke wijze invulling gegeven aan zijn taak.
De wrakingskamer stelt vast dat de door verzoeker gedane wrakingsverzoeken van de rechter en van de wrakingskamer geen gronden bevatten die betrekking hebben op de persoon van de rechters. Dat leidt tot de conclusie dat verzoeker het middel van wraking gebruikt voor een ander doel dan waarvoor het is gegeven of met geen ander doel dan de voortgang van de procedure te frustreren. De wrakingskamer bepaalde tot slot dat een volgend verzoek tot wraking in deze zaak niet meer in behandeling zal worden genomen. Daarbij heeft de wrakingskamer tevens in aanmerking genomen dat verzoeker, blijkens het door de rechter bij zijn verweerschrift aangehechte overzicht van door verzoeker ingediende wrakingsverzoeken, de afgelopen jaren reeds een grote hoeveelheid wrakingsverzoeken heeft ingediend. Die verzoeken zijn alle afgewezen, niet-ontvankelijk verklaard of niet in behandeling genomen.
Wrakingskamer Rechtbank Gelderland 8 februari 2016 ECLI:NL:RBGEL:2016:2005
Publicatie: 19-09-2016