Gedaagde is bij verstek veroordeeld. Hij komt in verzet.
De rechter oordeelt dat dat hij niet ontvankelijk is.
Het verzet moet worden gedaan binnen vier weken na betekening in persoon van het verstekvonnis of na het plegen van een daad van bekendheid. Er waren twee maanden veerstreken nadat sprake was van bekendheid met het verstekvonnis.
Toch ziet de rechter reden tot herroeping van het verstekvonnis. Er is sprake van bedrog in de zin van art. 382 Rv. Alle facturen die als productie bij dagvaarding zijn gevoegd, zijn geadresseerd aan een derde partij. Oorspronkelijk eiser heeft geen verband gelegd tussen de gedaagde en die derde partij. Als de kantonrechter iets nader naar de dagvaarding in onderling verband met de producties zou hebben gekeken, zou hij hebben geoordeeld dat de vordering hem ongegrond voorkwam. Hij zou de vordering dan hebben afgewezen.
Volgt herroeping van het verstekvonnis en afwijzing van de oorspronkelijke vorderingen.
Rechtbank Den Haag 15-11-2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:18918
Noot: artikel 382 Rv (wetboek van burgerlijke rechtsvordering) luidt:
Een vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan, kan op vordering van een partij worden herroepen indien:
- het berust op bedrog door de wederpartij in het geding gepleegd,
- het berust op stukken, waarvan de valsheid na het vonnis is erkend of bij gewijsde is vastgesteld, of
- de partij na het vonnis stukken van beslissende aard in handen heeft gekregen die door toedoen van de wederpartij waren achtergehouden.
Publicatie blog 6 maart 2025