In het Landelijk Procesreglement zijn per 1 april 2021 regels opgenomen met betrekking tot de begrenzing van de omvang van processtukken in hoger beroep. Deze regels hebben betrekking op civiele dagvaardingszaken bij de gerechtshoven en in het Procesreglement verzoekschriftprocedures handels- en insolventiezaken gerechtshoven.
De regels zijn ingevoerd om de omvang van de processtukken beheersbaar te houden. Kernachtige processtukken zijn daarom in het belang van een tijdige, zorgvuldige rechtspraak en van allen die daarbij betrokken zijn, zo vinden de gerechtshoven.
Vanuit de advocatuur is weerstand ontstaan tegen de nieuwe regels. Een aantal advocaten heeft in kort geding gevorderd dat de Staat wordt bevolen de maatregel in te trekken in afwachting van een bodemprocedure. De voorzieningenrechter wees die eis af maar stelde wel zogenaamde prejudiciële vragen aan de Hoge Raad. Een prejudiciële vraag is een rechtsvraag van een rechter aan de Hoge Raad over de toepasselijkheid of uitleg van een rechtsregel. Daaraan kan behoefte bestaan als de Hoge Raad over die vraag niet eerder heeft beslist.
De Hoge Raad heeft op 3 juni 2022 uitspraak gedaan. In deze uitspraak wordt geoordeeld dat het stellen van een limiet aan processtukken toelaatbaar is. Volgens de Hoge Raad is de rechter niet alleen bevoegd om in het procesreglement de omvang van de stukken te reguleren, maar is een landelijke richtlijn zelfs wenselijk omdat de rechterlijke capaciteit beperkt is.
De Hoge Raad overwoog onder meer:
Het stellen van regels voor de omvang van processtukken draagt bij aan een optimale aanwending van de beperkte rechterlijke capaciteit en is aldus in overwegende mate een organisatorische maatregel gericht op behoorlijke rechtspraak. Daaraan doet niet af dat de regels de processuele rechten van partijen begrenzen. Daarbij komt dat onnodig lange processtukken belastend zijn voor de wederpartij en dat regulering van de omvang kan bijdragen aan een gelijke mate van toegang tot de rechter van de partijen in een geschil.
Afgezien van de mogelijkheid om toestemming te verzoeken een processtuk van grotere omvang in te dienen, houden de procesreglementen in dat, na weigering van een processtuk, de partij binnen twee weken een aangepast processtuk kan indienen dat de maximale omvang niet overschrijdt. Daarmee geven de reglementen een in beginsel toereikende gelegenheid om de overschrijding van de in de reglementen gestelde maximale omvang te herstellen en een weigering van het processtuk met de daaraan verbonden gevolgen te voorkomen.
Vanuit de advocatuur is teleurstellend gereageerd op de uitspraak van de Hoge Raad. Aangevoerd wordt dat van een limiet aan processtukken niet in een procesreglement mag gebeuren, maar thuishoort bij de wetgever en boeken gerechtshoven per saldo niet of nauwelijks tijdwinst met de limiet.
Hoge Raad 3 juni 2022 ECLI:NL:HR:2022:824