Nieuwe jurisprudentie; curator kan faillissement na eigen aangifte aanvechten
Het gebeurt regelmatig dat het bestuur van een vennootschap zelf een verzoek indient bij de rechtbank om het bedrijf failliet te laten verklaren.
Tegen een faillietverklaring kunnen schuldeisers (niet de verzoekende schuldeisers) en belanghebbenden verzet instellen om langs die weg het faillissement van tafel te vegen.
Het was onduidelijk of ook een curator aan te merken is als een belanghebbende. De lagere rechtspraak was verdeeld over de vraag of een aangestelde curator kan worden aangemerkt als belanghebbende
Gelet op de discussie hieromtrent heeft Rechtbank Overijssel de Hoge Raad om duidelijkheid verzocht, bij wege van zogenoemde prejudiciële vragen. Bij arrest van 18 december 2015 heeft de Hoge Raad de gewenste duidelijkheid verschaft.
De Hoge Raad bevestigt nu dat de curator ook een belanghebbende kan zijn, maar dat dit wel zijn persoonlijke belang betreft De curator wordt als gevolg van zijn benoeming namelijk geconfronteerd met de situatie dat hij een wettelijke verplichting heeft tot het verrichten van werkzaamheden in het faillissement die tot een aanzienlijke omvang kunnen oplopen. Bovendien is hij vanaf het moment dat hij is benoemd en met zijn werkzaamheden is begonnen als boedelcrediteur aan te merken waarmee hij in een rechtsbetrekking tot de failliet komt te staan. Daarom kan hij worden aangemerkt als een belanghebbende.
Een dergelijk verzet kan echter slechts gegrond zijn indien blijkt dat sprake is van een boedel die (nagenoeg) geen activa omvat en er geen enkele aanleiding bestaat voor de verwachting dat in het faillissement actief kan worden gegenereerd. De curator moet daar onderzoek naar verrichten en zijn bevindingen ter zake de stand van de boedel moeten ten tijde van de behandeling van het verzet beschikbaar zijn.
Is geen sprake van (verwachte) activa, dan kan worden aangenomen dat (het bestuur van) de rechtspersoon de bevoegdheid aangifte tot faillietverklaring heeft misbruikt, nu de curator tot werkzaamheden wordt belast zonder dat daar een vergoeding tegenover staat. In dat geval had (het bestuur van) de rechtspersoon de weg van ontbinding en vereffening van de rechtspersoon moeten bewandelen.
Het arrest van de Hoge Raad heeft overigens betrekking op een faillissement na eigen aangifte door het bestuur. Het is nog onduidelijk of de curator een belanghebbende is bij een faillissement op verzoek van een schuldeiser.
Op grond van deze nieuwe jurisprudentie is het mogelijk dat het bestuur van failliet de rekening voor het salaris en de proceskosten van de curator gepresenteerd krijgt. Daarbij wordt de faillietverklaring teruggedraaid.
Publicatie: 18-01-2016