Bestuurder rechtspersoon ook aansprakelijk bij betalingsonwil
Als de bestuurder van een rechtspersoon (meestal een B.V. of N.V.) een overeenkomst met een derde aangaat terwijl hij wist of behoorde te weten dat de vennootschap haar verplichtingen niet zal kunnen nakomen, is de bestuurder aansprakelijk voor de schade die de derde daardoor leidt. Deze norm is in de rechtspraak bekend als de zogenaamde Beklamel-norm.
De Rechtbank Limburg moest in de juli jl. oordelen over de volgende zaak.
Een werknemer had uit hoofde van een arbeidsovereenkomst een vordering op een Duitse vennootschap. Die vordering werd door de rechter op 25 augustus 2014 toegewezen, maar de vennootschap ging niet tot betaling over. Het bleek via Duitse en Nederlandse deurwaarders niet mogelijk om de vordering te incasseren. In de BV was slechts een bestuurder en deze had de volledige zeggenschap over de BV.
De werknemer stelde dat de vennootschap wel kon betalen maar dat er in werkelijkheid sprake was van betalingsonwil. Hij stelde dat dit onrechtmatig was jegens hem en vervolgens dagvaardt hij de BV in kort geding. Voorts verwijst de werknemer naar een arrest van de Hoge Raad uit 1992 waarin werd bepaald dat degene die volledige zeggenschap heeft over de vennootschap onrechtmatig handelt jegens de schuldeiser door niet te betalen. Op grond van dat arrest kan de bewijslast worden omgedraaid. (Normaal gesproken geldt de hoofdregel; wie eist die bewijst).
De rechtbank Limburg oordeelde op grond van bovenstaand arrest van de Hoge Raad als volgt. De rechtbank oordeelde dat geen sprake was van betalingsonmacht. Integendeel; de vennootschap had zelfs een redelijke winst geboekt.
Om die reden oordeelde de rechtbank dat sprake was van betalingsonwil en werd de bestuurder persoonlijk veroordeeld om de vordering van de werknemer te voldoen.
Publicatie: 28-09-2015