Transitievergoeding bij gewijzigde arbeidsovereenkomst?
Sinds de invoering van het nieuwe ontslagrecht per 1 juli jl. is de werkgever aan de werknemer een transitievergoeding verschuldigd bij beëindiging of het niet verlengen van een (tijdelijk) arbeidsovereenkomst, mits deze ten minste 24 maanden heeft geduurd. Als gevolg van de nieuwe ketenregeling (7:668a BW), eveneens ingevoerd per 1 juli jl., is de periode waarbinnen tijdelijke contracten mag worden gesloten verkort van 3 naar 2 jaar (afgezien van cao-afwijkingsmogelijkheden).
Een nieuw arbeidscontract, nadat de periode van twee jaar is verstreken, wordt daardoor automatisch een contract voor onbepaalde tijd.
Wat geldt indien de werkgever na twee jaar tijdelijke contracten de werknemer een arbeidsovereenkomst aanbiedt voor onbepaalde tijd, echter tegen een lager salaris of minder arbeidsuren? Moet in dat geval een transitievergoeding worden betaald, of slechts een deel daarvan?
De wet zelf geeft hierop geen antwoord. Op grond van de parlementaire geschiedenis zou gesteld kunne worden dat sprake kan zijn van een deeltijdontslag en dat daarom de berekening van een transitievergoeding zou kunnen plaatsvinden over het deel van het contract dat wordt beëindigd. Er zou dan sprake zijn van een pro rato transitievergoeding.
In de memorie van toelichting is bepaald dat geen transitievergoeding is verschuldigd als een werkgever bij het eindigen van een contract voor bepaalde tijd de werknemer een (gelijkwaardig of beter) nieuw contract heeft aangeboden maar de werknemer hiervan geen gebruik heeft gemaakt. De vraag is wat verstaan moet worden onder een gelijkwaardig contract. Is bijvoorbeeld een nieuw contract zonder lease auto een gelijkwaardig contract.
De rechtspraak zal hier duidelijkheid over moeten verschaffen.
Publicatie: 21-09-2015