Man gedeeltelijk aansprakelijk voor verduistering van € 572.184,67door zijn vrouw.
Een werkneemster had bij haar voormalige werkgever in de periode van 1 maart 2014 tot en met 29 januari 2016 een bedrag verduisterd van € 572.184,67 De werkgever meende dat de echtgenoot, naast de werkneemster, hoofdelijk aansprakelijk was voor terugbetaling van dit bedrag omdat hij in gemeenschap van goederen met haar was getrouwd.
Huwelijkse gemeenschap
De kantonrechter overweegt dat de schuld van € 572.184,67 ingevolge de hoofdregel van artikel 1:94 lid 2 BW in beginsel in de gemeenschap valt. Van hoofdelijke aansprakelijkheid op grond van artikel 1:85 BW is echter geen sprake. Op grond van dit artikel zijn beide echtgenoten hoofdelijk aansprakelijk voor de ten behoeve van de gewone gang van de huishouding aangegane verbintenissen. De verduistering van de gelden die toebehoren aan de voormalige werkgever is geen activiteit die valt onder de gewone gang van de huishouding. De echtgenoot is dus niet op grond van de huwelijkse gemeenschap aansprakelijk.
Onrechtmatige daad?
Volgens de rechter is niet, althans onvoldoende, komen vast te staan dat de man zelf bij de verduistering was betrokken. De werkgever verwijt de man dat hij onrechtmatig heeft gehandeld omdat hij zou hebben geweten, althans behoorde te weten, dat er binnen de gemeenschappelijke huishouding structureel hoge aanvullende bedragen binnenkwamen zonder dat daar enige prestatie of rechtsgrond tegenover stond en dat de man die situatie heeft laten voortduren zonder in te grijpen en daarmee heeft geprofiteerd van het frauduleus handelen van zijn vrouw. Volgens de rechter was niet bewezen dat de man op de hoogte was van de verduistering. Bovendien verzorgde zijn vrouw de administratie.
Wel (gedeeltelijk) aansprakelijk wegens ongerechtvaardigde verrijking
Op grond van artikel 6:212 BW dient degene die ongerechtvaardigd is verrijkt ten koste van de ander de schade die de ander lijdt te vergoeden tot het bedrag van zijn verrijking, voor zover dit redelijk is. Tussen de verrijking en de verarming moet voldoende verband bestaan. Dit betekent echter niet dat de man aansprakelijk kan worden gehouden voor het totale bedrag van de verduistering. Enkel het bedrag waarvan de man (daadwerkelijk) profijt heeft ondervonden. Dat blijkt € 85.000 te zijn. De rechter veroordeelt de man dan ook hoofdelijk tot terugbetaling van dit bedrag aan de werkgever.
Rechtbank Midden- Nederland 22 februari 2017 ECLI:NL:RBMNE:2017:1723
Publicatie: 01-05-2017