Consequenties nieuwe wetgeving voor proeftijdbeding en non concurrentiebeding
In deze column is al eerder aandacht besteed aan de nieuwe arbeidswetgeving (WWZ) Er zal veel veranderen. Hieronder zal aandacht worden besteed aan de consequenties voor het proeftijdbeding en het non concurrentiebeding.
Proeftijdbeding
De mogelijkheid om een proeftijd overeen te komen zal worden beperkt. In de nieuwe wetgeving is bepaald dat een proeftijdbeding in een arbeidsovereenkomst die is aangegaan voor ten hoogste zes maanden nietig is.
Het nieuwe artikel 7:652 BW bepaalt voorts dat een overeengekomen proeftijd nietig is, indien:
– de proeftijd niet voor beide partijen gelijk is,
– de proeftijd in arbeidsovereenkomsten korter dan twee jaren langer is dan een maand (tenzij een en ander bij cao is bepaald),
– de proeftijd op langer dan twee maanden wordt gesteld,
– het beding is opgenomen in een opvolgende arbeidsovereenkomst tussen een werknemer en dezelfde werkgever (tenzij die overeenkomst duidelijk andere vaardigheden of verantwoordelijkheden van de werknemer eist dan de vorige arbeidsovereenkomst), en
– het beding is opgenomen in een opvolgende arbeidsovereenkomst tussen een werknemer en een andere werkgever die ten aanzien van de verrichte arbeid redelijkerwijze geacht moet worden de opvolger van de vorige werkgever te zijn.
Concurrentiebeding
Per 1 januari 2015 geldt dat een non concurrentiebeding slechts geldig is indien:
- de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is aangegaan, en
- de werkgever dit beding schriftelijk is overeengekomen met een meerderjarige werknemer.
In de nieuwe wetgeving is het opnemen van een concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd slechts mogelijk, indien uit de bij dat beding opgenomen schriftelijke motivering van de werkgever blijkt dat het beding noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen. Zonder deze motivering is geen sprake van een geldig non concurrentiebeding. Bovendien wordt de eis gesteld dat de noodzaak van het beding vanwege de zwaarwegende belangen niet alleen moet bestaan op het moment van het aangaan van het beding, maar ook op het moment dat de werkgever zich op het beding beroept.
Publicatie: juni 2015