Schikken tijdens een procedure
Veel juridische procedures eindigen niet met een uitspraak van de rechter, maar worden door de betrokken partijen onderling opgelost.
Bij een juridisch conflict heeft één van beide partijen de mogelijkheid om een vordering in te stellen bij de rechter.
Vaak hebben partijen voorafgaand aan een dergelijke gerechtelijke procedure al pogingen ondernomen om onderling tot een oplossing te komen.
In civiele procedures is het gebruikelijk dat na het uitbrengen van de dagvaarding en het schriftelijke verweer daarop partijen worden uitgenodigd voor een zogenaamde comparitie van partijen, dus een mondelinge behandeling, waarbij de zaak ter zitting in aanwezigheid van partijen en hun advocaten wordt besproken.
Nadat de zaak inhoudelijk is besproken zal de rechter de vraag stellen of partijen bereid zijn alsnog te proberen tot een schikking te komen. Indien beide partijen daar voor open staan dan zal de zaak voor een korte tijd worden geschorst om partijen de gelegenheid te geven op de gang, met hun advocaten na te gaan of een schikking alsnog kan worden bereikt.
Wanneer één van de partijen laat weten niet bereid te zijn tot schikkingsonderhandelingen dan zal de rechter een vonnis moeten wijzen. De rechter kan partijen niet dwingen met elkaar in overleg te gaan.
Toch zullen veel rechters aandringen om schikkingsonderhandelingen aan te gaan. Daarbij gebeurt het soms dat de rechter een zogenaamd voorlopig oordeel geeft over de zaak zodat partijen een leidraad hebben bij onderhandelingen.
Bij de meeste zittingen zal de behandeling even worden geschorst. Bij de daarop volgende onderhandelingen lopen de onderhandelingen doorgaans via de beide advocaten omdat de verhouding tussen partijen vaak zodanig verslechterd is dat een gesprek tussen hen niet meer goed mogelijk is.
Indien partijen tijdens de schorsing alsnog tot overeenstemming komen dan zullen de gemaakte afspraken vervolgens worden vastgelegd in een proces-verbaal dat door de rechter zal worden gedicteerd aan de griffier.
Een door partijen ondertekend proces-verbaal heeft dezelfde kracht als een vonnis. Indien een van partijen de gemaakte afspraken niet nakomt dan kan de deurwaarder worden ingeschakeld om nakoming af te dwingen.
Wanneer partijen echter niet tot overeenstemming komen, dan zal de rechter worden verzocht om uitspraak te doen. Die uitspraak zal in beginsel vier tot zes weken nadien schriftelijk aan partijen worden toegezonden.
Publicatie: 11-07-2016