In de hieronder te bespreken zaak ging het om een door de Officier van Justitie aangezegd ontruiming van een kraakpand. Sedert de Kraakwet uit 2010 is kraken altijd een strafbaar feit.
De krakers vorderden in kort geding een verbod op de ontruiming.
De Hoge Raad heeft op 28 oktober 2011 een rechtsregel geformuleerd die in deze zaken geldt. Daarmee geldt als uitgangspunt dat de wetgever in 2010 (in abstracto) voorrang heeft gegeven aan het belang van de openbare orde, het beëindigen van strafbare feiten en de bescherming van de rechten van derden boven het huisrecht van de kraker en dat in ieder concreet geval door de rechter moet worden onderzocht of de ontruiming de zogenaamde proportionaliteitstoets kan doorstaan.
Het Gerechtshof maakte de volgende belangenafweging.
– aannemelijk is geworden dat de krakers na ontruiming dakloos zullen worden;
– de uitbraak van het Covid-19 virus maakt deze dakloosheid problematischer dan vóór die uitbraak al het geval was;
– door een tekort aan sociale huurwoningen en de hoge huurprijzen op de vrije markt is zelfstandige woonruimte voor de Krakers op korte termijn onbereikbaar;
– door de ontruiming verliest een aantal van de Krakers meteen ook het gebruik van ruimtes in het kraakpand waarin zij kunnen werken, zoals de fietswerkplaats;
– buren hebben waardering voor het feit dat het pand niet langer leeg staat en dat het sinds de komst van de Krakers beter wordt schoongehouden
Naast de hierboven al genoemde belangen van de Staat, die door de wetgever al zijn meegewogen, werpt het belang van de eigenaren van het kraakpand groter gewicht in de andere zijde van de weegschaal.
Anders dan de Krakers vindt het hof het aannemelijk dat de eigenaren inkomsten missen indien de ontruiming niet zal doorgaan. Er was namelijk op 29 januari 2021 door de eigenaren een huurovereenkomst gesloten voor een periode tot 1 oktober 2021, dit tegen een groot, vast bedrag dat niet afhankelijk is van de datum van ter beschikking stelling.
Dat het huurcontract verschillende mogelijkheden biedt om het te ontbinden is niet zo vreemd, gelet op het feit dat het pand is gekraakt en op de maatregelen in verband met de Covid 19-uitbraak, en neemt daarom niet weg dat aannemelijk is dat de huur door zal gaan.
Het aanvragen van de daarvoor benodigde overheidsvergunningen is nog mogelijk, zo is ter zitting in hoger beroep toegelicht. Ook vindt het hof het aannemelijk dat de eigenaren het pand na afloop van de verhuur zullen slopen.
De eigenaren beschikken reeds over de daartoe benodigde sloopvergunning.
Dat zij voor de daarop volgende herontwikkeling nog geen omgevingsvergunning hebben aangevraagd en ook nog geen bouwplan hebben uitgewerkt, doet aan dit oordeel niet af.
Alles overziend geven de belangen van de Staat de doorslag, waarbij groot gewicht toekomt aan het feit dat de plannen van de eigenaren om het gebouw als eigenaar te gebruiken voldoende concreet en aannemelijk zijn.
Als het pand vóór de kraak daarvan lange tijd ongebruikt zou zijn geweest zouden die plannen wellicht minder geloofwaardig zijn geweest, maar langdurige leegstand was hier niet aan de orde en de vrees na de ontruiming is mede daarom niet gerechtvaardigd.
Gerechtshof Arnhem- Leeuwarden, 12 mei 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:4633
Publiecatie 3 september 20212