Indien een aannemer tekort schiet in de nakoming van de aannemingsovereenkomst biedt de wet u als opdrachtgever een aantal mogelijkheden zoals opschorting, verrekening of (gedeeltelijke) ontbinding van de aannemingsovereenkomst.
Daarnaast bestaat er in sommige gevallen de mogelijkheid om in plaats van nakoming een vervangende schadevergoeding te eisen van de aannemer. Hoe dit in zijn werk gaat wordt hieronder uitgelegd.
Omzettingsverklaring
Een opdrachtgever kan pas aanspraak maken op een vervangende schadevergoeding als hij deze keuze eerst schriftelijk aan de schuldenaar meedeelt; de zogenaamde omzettingsverklaring.
Indien een partij een overeenkomst niet nakomt, en nakoming is onmogelijk of de schuldenaar is in verzuim geraakt, kan de schuldeiser in de meeste gevallen aanspraak maken op vervangende schadevergoeding tenzij de omzetting door de tekortkoming, gezien haar ondergeschikte betekenis, niet wordt gerechtvaardigd (art. 6:87 BW)
Verzuim treedt pas in als de aannemer in gebreke is gesteld door middel van een schriftelijke aanmaning waarin een redelijke termijn voor nakoming is gesteld en nakoming binnen die termijn uitblijft.
Situaties waarin geen ingebrekestelling is vereist
Een ingebrekestelling is niet vereist voor situaties waarin de nakoming blijvend of tijdelijk onmogelijk is. Een standaardvoorbeeld is de trouwjurk die niet op de trouwdag wordt geleverd.
Evenmin is een ingebrekestelling vereist indien de opdrachtgever uit een mededeling van de aannemer moet afleiden dat hij in de nakoming van de overeenkomst zal tekortschieten. In de rechtspraak zijn overigens voorbeelden bekend waaronder de rechter het woord mededeling oprekt in die zin dat daaronder ook de houding van de aannemer moet worden verstaan.
Bovendien zijn in de rechtspraak gevallen erkend waarin op grond van de redelijkheid en de billijkheid verzuim kan worden aangenomen zonder ingebrekestelling, bijvoorbeeld indien uit de ernst van de tekortkoming of anderszins is gebleken van grote onkunde van de aannemer.
Gevolgen omzettingsverklaring
De opdrachtgever kan in beginsel aanspraak maken op vergoeding van de waarde van de uitgebleven (of ondeugdelijk verrichte) prestatie. In de rechtspraak wordt die schade gewaardeerd op de vervangwaarde in het economisch verkeer waarmee de opdrachtgever in staat wordt gesteld om de gemiste prestatie door een derde te laten verrichten.
Indien die derde daarvoor een hogere prijs rekent dan is dat in beginsel een risico voor de tekortschietende aannemer (behalve indien dit prijsverschil disproportioneel is).
Let op; indien sprake is van slechts een geringe tekortkoming kan dit meebrengen dat een omzettingsverklaring niet geaccepteerd wordt door een rechter dan wel wordt geoordeeld dat de vervangende schadevergoeding niet (volledig) is gerechtvaardigd naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid (zie; Hoge Raad 21 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:743).
Na een omzettingsverklaring blijven de eigen prestaties van u als opdrachtgever bestaan, zoals betaling van de aannemingssom.
In beginsel kan de opdrachtgever die voor vervangende schadevergoeding heeft gekozen niet meer op dit standpunt terugkomen.
In een uitspraak van de Rechtbank Noord- Holland, 20 januari 2021 (ECLI:NL:RBNHO:2021:530) werd een vordering van vervangende schadevergoeding geheel afgewezen omdat:
– de aannemer niet in verzuim was vanwege het ontbreken van een fatale termijn, en;
– de ingebrekestelling niet voldeed aan de eisen aangezien niet was aangegeven wat de concrete gebreken waren.
Publicatie; 18 september 2021