Rechter verbiedt bank executieverkoop wegens betalingsachterstand
De bank had in 2006 een hypotheek verstrekt van € 163.800,– Medio 2007 ontstond een betalingsachterstand. Er is toen een betalingsregeling getroffen die er op neer kwam dat de woningeigenaar de kosten van een inmiddels gestarte veiling van € 5.685,41 zou betalen. Echter, in 2010 en 2012 zijn opnieuw betalingsachterstanden ontstaan. Opnieuw werd daarvoor een betalingsregeling getroffen. In 2013 is echter wederom een betalingsachterstand ontstaan.
Voor de bank was de maat vol en zij eiste terugbetaling van de gehele hypothecaire lening. Voorts kondigde de bank aan dat zij de woning executoriaal zou gaan verkopen. De eigenaar probeert nog enkele malen via mailverkeer met de bank om alsnog een betalingsregeling te treffen maar dat lukt niet. Ondertussen had een makelaar de executiewaarde van de woning vrij van huur getaxeerd op €115.000,–, dus een aanzienlijk lager bedrag dan wat de eigenaar in 2006 voor de woning had betaald.
De eigenaar start een kort geding tegen de bank waarin hij vordert dat de rechter de bank zal verbieden om tot openbare verkoop van de woning over te gaan.
Tijdens de kort geding zitting wordt een regeling getroffen. De openbare verkoop zal geen doorgang vinden als eigenaar voor de veiling een schuld aan de vereniging van eigenaars voldoet en hij 1/3 deel van de veilingkosten voldoet zijnde een bedrag van € 2.666,– en dat hij voorts aantoont dat hij maandelijks in staat is om het restant van de veilingkosten aan de bank te betalen met een bedrag van € 300,– per maand. Nadien bericht de bank aan de rechter dat er onvoldoende vertrouwen is dat de afbetalingsregeling van de veilingkosten zal worden nagekomen. Daarom vraagt de bank alsnog vonnis te wijzen.
Het oordeel van de Voorzieningenrechter
De rechter vindt dat de eigenaar aannemelijk heeft gemaakt hij extra inkomsten kan verwerven en daarmee € 300,– per maand kan aflossen. Voorts staat vast dat in geval van openbare verkoop een aanzienlijke restschuld zal achterblijven.
De voorzieningenrechter vindt dat de bank zich aan misbruik van recht schuldig maakt door tot openbare verkoop van de woning over te gaan. De rechter heeft bij dit oordeel betrokken dat in deze tijd, waarin het economisch gezien niet goed gaat met Nederland en veel huizen, zoals ook het onderhavige, “onder water staan”, dat wil zeggen de hypotheekschuld hoger is dan de waarde van het huis, van een bank meer coulance mag worden verwacht dan in economisch goede tijden. Dit betekent dat een bank tot het uiterste dient te gaan voor zij het middel van een openbare veiling kiest en dat als het in redelijkheid nog mogelijk lijkt dat door middel van een regeling een grote restschuld kan worden voorkomen, daarvoor moet worden gekozen.
De veiling wordt verboden. Indien echter opnieuw een achterstand ontstaat, dan zal de bank gerechtigd zijn de woning alsnog executoriaal te verkopen. In dat geval is maar de vraag of – als niet de gehele schuld is voldaan – een veiling wederom voorkomen kan worden. (uitspraak Voorzieningenrechter Rechtbank Amsterdam 13 mei 2013)
Publicatie: 02-11-2015