Het beslag- en executierecht zal gefaseerd worden herzien om te voorkomen dat mensen met schulden onder het bestaansminimum terechtkomen. De wet beoogt het bestaansminimum van schuldenaren te beschermen, beslag en executie efficiënter te maken en te voorkomen dat beslag en executie uitsluitend als pressiemiddel worden ingezet. Vanaf 1 oktober 2020 mag geen beslag meer worden gelegd op roerende zaken, zoals de gewone inboedel, als redelijkerwijs voorzienbaar is dat de kosten de baten overtreffen. Een gedwongen verkoop levert in zo’n geval niets op voor de schuldeiser en leidt alleen maar tot een hogere schuld. Het beslag wordt nu nog soms puur als drukmiddel gebruikt om de schuldenaar te laten betalen.
Eerste fase
De eerste fase is ingegaan op 1 oktober 2020. Er mag geen beslag meer worden gelegd op:
inboedel (bed, beddengoed, tafel, stoelen, gordijnen, bestek, servies, keukengerief, meubels, kasten, televisie, koelkast, wasmachine),
kleding,
levensmiddelen,
persoonlijke zaken (trouwring, fiets, mobiele telefoon, invalideauto),
zaken die nodig zijn voor beroep, scholing of studie (laptop, computer, gereedschap), huisdieren.
Daarnaast wordt verkoop via internet mogelijk.
Nota bene:
Beslag op bijvoorbeeld kunst en sieraden blijft wel mogelijk.
Het beslagverbod geldt niet voor een bovenmatige inboedel. Dit kan blijken uit hoeveelheid zaken (bijvoorbeeld een tweede televisie, koelkast, wasmachine) of uit de waarde van de zaken (kostbare zaken van een exclusief merk met een aanmerkelijke economische
waarde).
Tweede fase
Per 1 januari 2021 wordt een beslagvrij bedrag ingevoerd.
Derde fase
Op 1 april 2021 wordt een zogenaamd administratief beslag op motorvoertuigen mogelijk zodat het niet meer nodig is dat de deurwaarder het voertuig daadwerkelijk ziet.
publicatie: 6 oktober 2020