Eiser heeft voor gedaagde diverse werkzaamheden uitgevoerd, bestaande uit het maken van een projectschets en twee ontwerpen. Eiser vordert in de procedure betaling voor deze werkzaamheden op basis van de voorgestelde vergoeding voorafgaand aan de uitvoering van ca. € 11,6K. Over de projectschets bestaat geen discussie. Gedaagde stelt echter dat geen formeel akkoord voor de daaropvolgende ontwerpen is gegeven en dat de ontwerpen niet naar tevredenheid waren.
De kantonrechter oordeelt dat ook de overeenkomst van opdracht voor het schetsontwerp en het voorontwerp tot stand is gekomen. Een overeenkomst komt immers tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan (artikel 6:217 BW), waarbij de wijze van aanbod en aanvaarding vormvrij is. Een aanvaarding kan daarom ook in één of meer gedragingen besloten liggen (artikel 3:37 lid 1 BW). Een ‘formeel akkoord’ met een handtekening is dus niet noodzakelijk.
De kantonrechter oordeelt dat ook een overeenkomst van opdracht voor beide ontwerpen tot stand is gekomen. In de gedragingen van gedaagde ligt namelijk de aanvaarding van het door eiser gedane aanbod besloten. Zo heeft gedaagde antwoord gegeven op specifieke vragen van eiser die voor het maken van de ontwerptekeningen van belang waren en zijn er concrete afspraken gemaakt over het moment waarop eiser de ontwerpen zou presenteren. Op geen enkel moment heeft gedaagde dan ook ‘op de rem getrapt’. Gedaagde heeft door haar gedragingen (stilzwijgend) met de offerte van eiser ingestemd. Nu de opdracht is uitgevoerd, dient gedaagde daar ook voor te betalen. De vorderingen van eiser worden toegewezen.
Rechtbank Rotterdam 21-02-2025, ECLI:NL:RBROT:2025:2558
Publicatie blog: 8 mei 2025