Problemen bij het inroepen van een financieringsvoorbehoud in een (NVM) koopovereenkomst
In deze zaak was tussen partijen een koopovereenkomst met betrekking tot een woning gesloten. Aangezien de koper de benodigde financiering niet rond kreeg werd door hem een beroep gedaan op de ontbindende voorwaarde in de koopovereenkomst.
In deze zaak stond vast dat het beroep van de koper op de ontbindende voorwaarde binnen de daartoe gestelde termijn had plaatsgevonden.
De verkoper stelde dat de koper zich onvoldoende had ingespannen om de benodigde financiering te verkrijgen. In de koopovereenkomst was bepaald dat de koper zijn beroep op het financieringsvoorbehoud goed moest documenteren. In de toelichting op de koopovereenkomst was bepaald dat dat hieruit volgt dat de koper ten minste drie schriftelijke afwijzingen aan de verkoper moest verstrekken.
De rechtbank was van mening dat de koper niet had voldaan aan deze eisen.
De rechtbank overwoog:
Met het overleggen van uitsluitend die afwijzingen kan naar het oordeel van de rechtbank echter alleen worden volstaan als daaruit ook voldoende blijkt dat een reële aanvraag is ingediend. Is dat niet het geval, dan dient een kopie van de aanvraag deel uit te maken van de overgelegde stukken.
Aangezien niet alle door de koper overgelegde afwijzingen gemotiveerd waren had het op zijn weg gelegen om, naast de drie afwijzingsbrieven, een kopie van de daaraan ten grondslag liggende aanvragen aan de verkoper te beschikking te stellen. Het gaat er volgens de rechtbank om dat de verkoper zich een oordeel moet kunnen vormen of de koper een reële aanvraag heeft ingediend en of de koper terecht een beroep op het financieringsvoorbehoud heeft gedaan.
Nota bene: het achteraf nader motiveren van de afwijzingen kon de koper ook niet baten omdat de termijn voor het inroepen van het financieringsvoorbehoud was verstreken. Het gevolg was dat de koper de verschuldigde contractuele boete € 48.840,00 van aan de verkoper was verschuldigd.
Publicatie: juli 2015