Deze zaak betreft de koop van een gerenoveerd appartement waaraan bouwkundige werkzaamheden waren verricht en waarin een nieuwe parketvloer was gelegd door de verkopers. De verkopers waren professionele beleggers in onroerend goed
Na de koop bleek dat de parketvloer ernstig beschadigd en onbruikbaar was geraakt door een vochtprobleem in de kruipruimte. Het hof moest beoordelen of er door dit gebrek sprake was van non-conformiteit. Had de woning door het gebrek niet de eigenschappen die de kopers mochten verwachten?
De verkopers stelden dat zij niet wisten van dit gebrek en voorts dat de kopers niet hadden voldaan aan hun Onderzoeksplicht. Vast stond dat de kopers geen bouwkundig onderzoek hadden verricht voordat zij tot de koop overgingen. De verkopers stelden dat het gebrek niet aan hen kon worden toegerekend.
Dit verweer ging niet op. In zijn arrest van 27 april 2001, ECLI:NL:HR:2001:AB1338, heeft de Hoge Raad overwogen dat de verkeersopvattingen meebrengen dat een tekortkoming bestaande in een gebrek van een verkochte zaak in beginsel voor rekening van de verkoper komt, ook als deze het gebrek kende noch behoorde te kennen, dat dit slechts anders zal kunnen zijn in geval van, door de verkoper zo nodig te bewijzen, bijzondere omstandigheden en dat het bestaan van dergelijke bijzondere omstandigheden niet snel zal mogen worden aangenomen. In het onderhavige geval hadden de verkopers geen bijzondere omstandigheden gesteld die een uitzondering op de hoofdregel rechtvaardigen.
Van schending van de onderzoeksplicht door de kopers was geen sprake aangezien de kruipruimte ten tijde van de koop niet toegankelijk was.
Het Hof kwam tot de conclusie dat de rechtbank de verkopers terecht aansprakelijk heeft geacht voor de schade als gevolg van het vochtprobleem in het appartement.
Van belang hierbij was dat de verkopers het appartement hadden aangeboden als volledig gerenoveerd. De kopers mochten er van uit gaan dat de verkopers, voordat zij een nieuwe parketvloer lieten aanbrengen, onderzoek zouden doen naar de staat van de vloer en de kruipruimte.
Voorts was van belang dat de verkopers beleggers zijn hetgeen bij kopers juist verwachtingen van een zekere professionaliteit oproept.
Het Hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank waarin verkopers waren veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding.
Gerechtshof Amsterdam, 23 juni 2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:1811
publicatie: 9 maart 2021