Een makelaar die namens verkopers optrad had mondeling aan de kopers van een woning meegedeeld dat het dak van een woning geïsoleerd was. De woning was eigendom van de overleden moeder van verkopers. De verkopers waren de enige erfgenamen. De kopers ontdekten na de eigendomsoverdracht van de woning dat het dak niet geïsoleerd was. De kopers maken een procedure aanhangig waarin zij de verkopers aansprakelijk stellen voor de kosten van het aanbrengen van dakisolatie. Deze kosten bedragen volgens de kopers € 43.000,–
De kopers stelden primair dat sprake is non conformiteit. Subsidiair beroepen zij zich op dwaling. Gelet op de expliciete mededeling van de makelaar omtrent de dakisolatie waren kopers van mening dat op hen geen nader onderzoek rustte voordat zij tot aankoop overgingen. De makelaar stelde dat hij van verkopers had begrepen dat het dak was vernieuwd en hij ging er daarom van uit dat ook dakisolatie was aangebracht.
Er is volgens de rechtbank geen sprake van non conformiteit omdat in de vragenlijst welke bij de koopovereenkomst hoort was vermeld dat niet bekend was of dakisolatie was aangebracht. De kopers mochten daarom niet afgaan op de mededeling van de makelaar en hadden zelf onderzoek moeten plegen.
Het beroep op dwaling wordt wel (deels) gehonoreerd. De rechtbank acht aannemelijk dat kopers op grond van de door de makelaar gedane mededeling hebben aangenomen dat het dak was geïsoleerd. Er is daarom sprake van wederzijdse dwaling. Deze dwaling is deels toe te rekenen aan de makelaar. Hij is afgegaan op informatie van de verkopers over de aanwezigheid van dakisolatie zonder de redenen van wetenschap te verifiëren, terwijl die verificatie onontkoombaar tot het inzicht zou hebben geleid dat sprake was van een aanname en dat de verkopers geen eigen wetenschap hadden over de aanwezigheid van dakisolatie. Bovendien hadden verkopers in de vragenlijst aangegeven niet op de hoogte te zijn van dakisolatie.
Er is naar het oordeel van de rechtbank dus sprake van wederzijdse dwaling. De rechtbank stelt de schade vast op een bedrag van € 24.000,– onder meer vanwege een aftrek nieuw voor oud. De rechtbank is van mening dat de fout van de kopers zwaarder weegt dan de fout van de makelaar. Er dient daarom 2/3e van de schade voor rekening van kopers te blijven. Er wordt een bedrag van € 8.000,– aan kopers toegewezen.
Rechtbank Noord Holland 23 oktober 2019 ECLI:NL:RBNHO:2019:8412
Publicatie: 23 december 2019