Reeds eerder is in deze column aandacht besteed aan de ingebrekestelling (zie de column van 16 januari 2017; De ingebrekestelling)
De functie van een ingebrekestelling is om de schuldenaar nog een laatste termijn voor nakoming te geven.
Een hoofdaannemer had zijn onderaannemer gesommeerd om binnen 5 dagen schriftelijk te verklaren dat een aantal werkzaamheden binnen drie weken na de sommatiebrief zouden worden verricht. De onderaannemer reageert pas na de gestelde termijn van 5 dagen. De onderaannemer geeft daarbij aan dat er diverse oorzaken zijn voor de opgetreden vertragingen en dat hij er alles aan zal doen om alsnog de werkzaamheden uit te voeren. De hoofdaannemer neemt hier geen genoegen mee en ontbindt de overeenkomst met de onderaannemer.
De Rechtbank en het Gerechtshof oordeelden dat de door de hoofdaannemer gestelde termijn te kort was. De Hoge Raad geeft echter de hoofdaannemer gelijk. De argumenten van de Hoge Raad komen neer op het volgende.
Bij het oordeel over de redelijkheid van de lengte van de termijn die aan de schuldenaar voor nakoming wordt gegeven, dient de tijd te worden betrokken die de schuldenaar vóór de aanmaning heeft gehad om zich voor te bereiden. Daarbij geldt dat het de schuldenaar in de meeste gevallen niet vrijstaat om te wachten met de voorbereidende handelingen tot hij aangemaand wordt. Dit betekent dat termijnen die eerder zijn gesteld en het eerder door de schuldeiser sommeren van de schuldenaar, van belang kunnen zijn bij de beoordeling van de redelijkheid van de in een aanmaning gestelde termijn. Dat de schuldeiser voorafgaand aan de aanmaning termijnen heeft gesteld of de schuldenaar heeft gesommeerd, kan meebrengen dat de in de aanmaning gestelde termijn korter mag zijn dan wanneer de schuldenaar niet al eerder een termijn was gesteld of gesommeerd. Ook door de schuldenaar zelf gewekte verwachtingen ten aanzien van de termijn van nakoming wegen daarbij mee. De omstandigheden dat die eerdere termijnen geen fataal karakter hadden en dat de eerdere sommaties niet aan de vereisten van een ingebrekestelling voldeden, staan niet eraan in de weg dat zij kunnen leiden tot verkorting van de termijn die de schuldenaar bij een daarop volgende aanmaning moet worden gegeven om na te komen, bij gebreke van welke nakoming de schuldenaar in verzuim komt.
Hoge Raad, 11 oktober 2019, ECLI:NL:HR:2019:1581