Een woning was in oktober 2018 verkocht en op 23 januari 2019 hebben de kopers de woning betrokken. Per mail van 27 februari 2019 berichten de kopers aan de verkopers dat zij in toenemende mate last hadden van onverklaarbare knallen en kraakgeluiden in de woning. De kopers maakten daarna met succes een procedure jegens de verkopers aanhangig.
De rechtbank concludeerde dat de kopers aan de hand van deskundigenrapporten gemotiveerd hadden onderbouwd dat in de woning gedurende het gehele jaar – als gevolg van een onjuiste bevestiging van de dakplaten – met een zodanige frequentie dermate luide knalgeluiden optreden, dat daardoor het woongenot wezenlijk werd aangetast. Dat gold in het bijzonder voor de slaapkamer, waar in beginsel ongestoord geslapen moet kunnen worden.
De kopers vorderden een herstelbedrag van de verkopers van bijna € 26.000,– en daarnaast bijna € 6.000,– zijnde de kosten van een door hen ingeschakelde deskundige.
De rechtbank oordeelde dat de verkopers jegens de kopers aansprakelijk waren tot vergoeding van de herstelkosten maar omdat de rechtbank vraagtekens zette bij de hoogte van dit bedrag werd de zaak aangehouden voor nader onderzoek naar de herstelkosten.
Mislukte vrijwaringsprocedure van de verkopers jegens de aannemer
De verkopers voerden niet alleen verweer maar daarnaast maakten zij jegens de aannemer een zogenaamde vrijwaringsprocedure aanhangig waarin zij vorderden dat de aannemer al hetgeen aan hen diende te betalen waarin zij in de hoofdzaak zouden worden veroordeeld jegens de kopers.
De rechtbank wees de vordering tegen de aannemer af op grond van de redelijkheid en billijkheid. Hierbij was het volgende van belang.
De woning was in 2001 door de aannemer opgeleverd. Sedertdien had de woning verschillende eigenaren gehad. De verkopers hadden de woning bijna vijf jaar in eigendom gehad maar de knalgeluiden waren voor hen kennelijk niet zodanig ernstig dat zij het nodig hadden gevonden de aannemer hierover te raadplegen, laat staan hem daarvoor aansprakelijk te stellen. De verkopers hebben de aannemer pas aansprakelijk gesteld in het kader van de vrijwaringsprocedure dus nadat zij door de verkopers aansprakelijk waren gesteld. Daarmee hebben de verkopers hun rechten jegens de aannemer verwerkt.
Gelet op deze omstandigheden handelden de verkopers volgens de rechtbank in strijd met de redelijkheid en billijkheid om eerst in 2020 de aannemer aan te spreken op grond van tekortkomingen uit hoofde van de aannemingsovereenkomst.
Rechtbank Gelderland, team kanton en handelsrecht, 21 april 2021 ECLI:NL:RBGEL:2021:2404
Publicatie 21 november 2021