Een journalist en de VPRO zijn in een arbeidsconflict geraakt. De oorsprong van dit conflict ligt in 1998, toen de journalist als beginnend radiomaker en fotograaf voor het programma Argos onderzoek deed naar het fotorolletje van doodgeschoten moslims dat in 1995 in Srebrenica door een Dutchbatter was gemaakt en vervolgens bij het ontwikkelen in Nederland was mislukt. De vraag was of het Ministerie van Defensie de foto’s met opzet of per ongeluk had vernietigd. De journalist voerde daartoe, samen met een doka expert, een reconstructie uit van het ontwikkelingsproces van het fotorolletje zoals beschreven in de verklaring van de fotolaborant die het liet mislukken. Uit deze reconstructie bleek dat een fotorolletje op de beschreven manier ontwikkeld, inclusief de gemaakte fout, geen blanco film oplevert.
Daarmee was de conclusie die het openbaar ministerie destijds had getrokken, namelijk dat er gewerkt was met verontreinigde chemicaliën en dat sprake was van een menselijke fout, onjuist. In de uitzending werd aan deze uitkomst aandacht besteed. Het voedde, aldus, het toch al bestaande beeld dat bij het Ministerie van Defensie sprake was van een doofpotcultuur.
De journalist en de doka expert, hebben op verzoek van de eindredactie nog een tweede reconstructie uitgevoerd. Op basis van deze reconstructie hebben zij geconcludeerd dat de laborant bij de voorbereiding van het ontwikkelingsproces van het fotorolletje de flessen fixeer en ontwikkelaar moet hebben verwisseld. De journalist en zijn collega achtten het op grond van dit resultaat zeer waarschijnlijk dat het mislukken van de foto’s toch te wijten was aan een menselijke fout, zij het een andere dan die het openbaar ministerie op basis van het onderzoek van de marechaussee bekend had gemaakt. Deze informatie echter niet opgenomen in de uitzending.
De journalist wilde de uitkomst van deze tweede (en ontlastende) reconstructie eveneens in een uitzending van Argos opnemen maar de VPRO weigerde dit. De discussie hierover leidde tot een arbeidsconflict toen de omroep in 2015 een jubileumuitzending wilde maken en de tweede reconstructie weer niet wilde opnemen. De journalist meldt zich ziek.
Dat de kwestie onzorgvuldig is behandeld, wordt (achteraf) overigens ook erkend door VPRO.
En daar zit naar het oordeel van de kantonrechter het grootste probleem. VPRO zegt steeds achteraf dat er onzorgvuldig en/of onjuist is gehandeld, maar daarmee heeft ze onvoldoende de bij de journalist ontstane schade kunnen wegnemen. Als goed werkgever heeft zij de verantwoordelijkheid om vooraf na te denken over hoe zij met haar werknemers omgaat. Natuurlijk kan er wel eens een fout gemaakt worden en kunnen excuses soms voldoende zijn. In dit geval is er echter sprake van een opeenstapeling van fouten en toezeggingen die niet nagekomen worden die ervoor gezorgd hebben dat de journalist ziek werd en ziek bleef.
De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst en veroordeelt VPRO om een transitievergoeding te betalen van € 37.546,75 en een billijke vergoeding € 154.024,87 alsmede een immateriële schadevergoeding van € 10.000,00 netto
Rechtbank Midden Nederland, team kanton, locatie Utrecht, 12 januari 2018 ECLI:NL:RBMNE:2018:100
Publicatie: 22 januari 2018