In de hieronder te bespreken uitspraak vorderde een verzekerde dat Arag gehouden is om op basis van de rechtsbijstandsverzekering een ongelimiteerde vergoeding te betalen van de advocaatkosten.
Volgens verzekerde beroept Arag zich ten onrechte op een maximaal bedrag voor vergoeding van de kosten van rechtsbijstand. Zij wijst er op dat artikel 2.6 van de polisvoorwaarden expliciet vermeldt dat de kostenvergoeding op basis van de polis niet aan een limiet is gebonden, mits de kosten als gebruikelijke kosten zijn te beschouwen. Dat laatste is volgens haar het geval omdat het gaat om advocaatkosten in verband met een civiele zaak betreffende aansprakelijkheid en schadevergoeding. Zij heeft daarom recht op een ongelimiteerde vergoeding van de advocaatkosten die voor de behandeling van haar zaak nodig zijn.
De rechtbank overweegt dat het onder omstandigheden valt te verdedigen dat de rechtsbijstandsverzekeraar (ook in het geval er in de polis geen limiet is gesteld) het standpunt inneemt dat de kosten in verhouding tot het (te verwachten) resultaat dermate extreem zijn dat deze niet meer zijn aan te merken als “normale en gebruikelijke kosten”. Een aanwijzing daarvoor is te vinden in de uitspraak van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening van 6 januari 2016 (Kifid nr. 2016-003). Het standpunt van Arag dat het niet normaal en gebruikelijk is dat er een bedrag van € 89.813,26 is uitgegeven zonder dat er enig inhoudelijk resultaat is geboekt, is op zichzelf genomen begrijpelijk. Het betoog van Arag dat er om die reden voldoende grond is om met een beroep op artikel 6.2 van de polisvoorwaarden een limiet te stellen voor kosten van toekomstige advocaatwerkzaamheden, volgt de rechtbank echter niet.
De tekst van artikel 2.6 is duidelijk en niet voor meerdere uitleg vatbaar. Kosten van een externe advocaat die normaal en gebruikelijk zijn komen ongelimiteerd voor vergoeding in aanmerking.
Uit de door Arag geschetste gang van zaken rond de behandeling van het dossier rijst het beeld op van verzekerde en haar echtgenoot als zeer kritische cliënten die zich intensief bezig houden met de behandeling van de zaak. De rechtbank is van oordeel dat de kritische houding en de intensieve bemoeienis van verzekerde wellicht tot gevolg heeft dat geen sprake is van een doorsnee zaak, maar dat wil niet zeggen dat de gedragingen van verzekerde – ook niet in hun onderlinge verband bezien – tot gevolg moeten hebben dat verzekerde er de gevolgen van moet dragen dat bij de behandeling van haar zaak ongebruikelijk hoge kosten zijn gemaakt, zoals Arag stelt.
Bij het voorgaande heeft de rechtbank ook betrokken dat is gesteld noch gebleken dat verzekerde bekend was van de hoogte van de betalingen die Arag aan haar advocaten heeft gedaan. Niet eerder dan in een e-mail van 25 juli 2016 heeft Arag verzekerde geïnformeerd over de tot dan toe gemaakte kosten voor rechtsbijstand. In diezelfde brief werd verzekerde er voor het eerst mee geconfronteerd dat Arag een budget van € 100.000,00 hanteerde en dat dit bijna was opgebruikt.
Rechtbank Midden Nederland, 18 april 2018 ECLI:NL:RBMNE:2018:1908
Publicatie: 15 mei 2018