Strafontslag van een ambtenaar
De zwaarste disciplinaire straf die aan een ambtenaar kan worden opgelegd is het strafontslag. Een strafontslag heeft verstrekkende gevolgen. De loonbetaling zal direct worden stopgezet en een in principe bestaat geen recht op een WW- uitkering. Een strafontslag valt te vergelijken met een ontslag op staande voet van een werknemer.
Aan een strafontslag worden zware eisen gesteld. Er dient sprake te zijn van ernstig plichtsverzuim.
Toerekenbaarheid
Het plichtsverzuim moet aan de ambtenaar kunnen worden toegerekend. Dit kan bijvoorbeeld niet het geval zijn indien bij de ambtenaar ieder besef van de onjuistheid van zijn/haar gedrag ontbreekt. Let op: dit is een zeer uitzonderlijke situatie en zal in de praktijk niet snel worden aangenomen. Indien de ambtenaar aanvoert dat hij/zij kampte met zware psychische klachten zodat sprake was van een verminderde toerekeningsvatbaarheid dan kunnen medische gegevens een doorslaggevende rol spelen bij de vraag of het besluit in stand kan blijven.
Evenredigheid
De aard en de ernst van het plichtsverzuim moeten zodanig zijn dat het plichtsverzuim de zware straf van ontslag kan dragen. De keuze van de straf moet worden bepaald na een zorgvuldige afweging van alle daartoe in aanmerking komende feiten, omstandigheden en belangen
Voorwaardelijk strafontslag
De meeste ambtelijke rechtspositieregelingen kennen de mogelijkheid om voorwaardelijk strafontslag op te leggen. Dit houdt in dat bij het opleggen van de straf wordt bepaald dat de straf van ontslag niet ten uitvoer wordt gelegd onder de voorwaarde dat de ambtenaar zich gedurende een bepaalde termijn (proeftijd) niet opnieuw schuldig maakt aan soortgelijk plichtsverzuim of enig ander ernstig plichtsverzuim
De ambtenaar kan tegen een strafontslag bezwaar indienen. Dit moet plaatsvinden binnen zes weken. Indien het bezwaar wordt afgewezen bestaat de mogelijkheid om beroep in te stellen bij de rechtbank. Een bezwaarprocedure kost doorgaans veel tijd en het probleem is dat het instellen van bezwaar geen schorsende werking heeft. Met andere woorden: door het instellen van bezwaar blijft het besluit tot strafontslag in werking en de loonbetaling zal dus niet worden hervat. Daarom wordt in de praktijk, na het instellen van bezwaar, vaak een voorlopige voorziening gevraagd door de ambtenaar bij de rechtbank waarin onder meer doorbetaling van het loon wordt gevorderd. Een dergelijke voorlopige voorziening blijft gelden totdat in bezwaar of beroep een beslissing is genomen omtrent het strafontslag. Voor het vragen van een voorlopige voorziening moet aangetoond worden dat er een spoedeisend belang aanwezig is. De voorzieningenrechter zal voorts een voorlopig oordelen moeten geven over de betrokken belangen in de kwestie. Tot slot zal de voorzieningenrechter een voorlopige inschatting moeten maken over de vraag of het ontslagbesluit in de bezwaar- of beroepsprocedure in stand zal blijven. Deze beoordeling heeft een voorlopig karakter en heeft dus geen invloed op de beslissing in bezwaar of beroep.
Publicatie: 30-05-2016