Slapen kan soms werken zijn!
In de hieronder te bespreken uitspraak van het Gerechtshof den Bosch moest de vraag worden beantwoord of een werknemer die als pandbeheerder 24 uur per dag beschikbaar moest zijn en gehouden was op de locatie te slapen, aanspraak kon maken op een vergoeding van deze slaapdienst.
De werknemer in kwestie was verantwoordelijk voor (klein) onderhoud van het gebouw, het verzorgen van de schoonmaak en het uitdelen van maatlijden aan de bewoners.
De werktijden waren van 08:30 uur tot 17.00 uur. Overeengekomen was dat de beheerder tussen 23.00 en 8.00 uur zou slapen maar dat de bewoners dan, in geval van nood, de beheerder wakker zouden mogen maken. Hij moest dus, ook midden in de nacht, bereikbaar zijn.
Na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst stapte de beheerder naar de Kantonrechter. In die procedure vorderde hij onder meer veroordeling van de werkgever tot betaling van achterstallig loon, overuren, vergoeding van slaapdiensten, toeslagen wegens arbeid op zaterdagen,
De werkgever was van mening dat er niets meer verschuldigd was aan de beheerder aangezien slapen geen werken is. In de arbeidsovereenkomst stond dat de beheerder overdag zijn werkzaamheden moest verrichten. Er was geen CAO van toepassing waarin een regeling is opgenomen voor bereikbaarheids- en slaapdiensten.
De kantonrechter wees de vorderingen af.
Vervolgens stapte de beheerder naar het Gerechtshof.
Het Hof stelt vast dat de werkgever eigenlijk niet heeft ontkend dat de werknemer verplicht was om slaapdiensten te draaien. Het Hof gaat ervan uit dat er 255 slaapdiensten zijn verricht. Of deze slaapdiensten als werken moet worden beschouwd is voor het Hof niet van belang.
Het Hof was van mening dat de vordering van de beheerder niet onredelijk was en wees de helft van het loon voor gewone werkzaamheden toe, oftewel een bedrag van € 10.842,60 bruto als vergoeding voor 255 slaapdiensten in de periode van 4 augustus 2008 tot 16 april 2010, vermeerderd met de wettelijke rente en de in artikel 7:625 BW bedoelde wettelijke verhoging over dit bedrag vanaf 30 april 2010.
Gerechtshof Den Bosch, 3 juni 2014 ECLI:NL:GHSHE:2014:1622
Publicatie: 10-10-2016