Volgens een casino had de werknemer tijdens werktijd een klein doorzichtig plastic zakje met drugs in ontvangst genomen van een klant. De werknemer beweerde dat het niet om drugs ging maar om een sample van rozemarijn. De werknemer dreef naast zijn werkzaamheden bij het casino een online groente- en fruitwinkel en was in dat kader op zoek naar de goedkoopste handel. De klant van het casino die de werknemer het zakje overhandigde wist dat de werknemer kruiden nodig had voor zijn bedrijf en kon deze leveren, aangezien hij werkzaam was in de horeca.
Tijdens de mondelinge behandeling toonde het casino camerabeelden van de gebeurtenis. Naar aanleiding van die beelden komt de kantonrechter onder meer tot de volgende conclusies.
Op de camerabeelden is goed te zien dat de klant alvorens het zakje aan de werknemer te overhandigen eerst om zich heen kijkt (naar het lijkt om zich ervan te vergewissen dat niemand naar hem kijkt). Vervolgens haalt hij zeer voorzichtig het zakje uit zijn broekzak en schuift het vlug, met zijn hand het zakje bedekkend, op de ‘toonbank’ richting werknemer. Werknemer pakt het zakje aan, ook weer met zijn hand op/om het zakje, en stopt het zakje meteen in zijn broekzak, zonder het zakje en/of de inhoud ervan een blik waardig te gunnen (dan wel, bijvoorbeeld er aan te ruiken, wat geen onlogische reactie zou zijn als het een zakje verse kruiden betreft). Tijdens de overhandiging maakt werknemer een zenuwachtige indruk. Prompt nadat hij het zakje in zijn broekzak heeft gestopt, staat werknemer op, slaat met zijn linkerhand enkele keren boven zijn hoofd op een rand boven de camera en loopt vervolgens onrustig rond richting de andere camera (aan de rechterzijde, schuin achter hem), waar hij inkijkt en weer ijsberend terug loopt naar de plek waar de overhandiging heeft plaatsgevonden (bij het loket).
De camerabeelden roepen het beeld op van het willen verbloemen van een illegale transactie. De uitleg die door werknemer is gegeven maakt dat, nu zijn uitleg is betwist en er (nog) geen bewijs voorhanden is, op dit moment in de procedure, (nog) niet anders. Daarbij wordt mede in aanmerking genomen dat de stelling van werknemer dat hij rozemarijn verkoopt in zijn online groente- en fruitwinkel, anders dan door hem is bepleit, niet blijkt uit de in het geding gebrachte uitdraaien van de facebook pagina van die winkel.
Tenzij de werknemer alsnog met tegenbewijs komt, ontbindt de kantonrechter het dienstverband waarbij – in verband met de ernstige verwijtbaarheid van de werknemer – geen transitievergoeding aan de werknemer betaald hoeft te worden.
Rechtbank Rotterdam, 19 juli 2018, ECLI:NL:RBROT:2018:5901
Publicatie 1 oktober 2018