Onderstaande zaak betrof een procedure bij de Raad voor Arbitrage en was aanhangig gemaakt door eigenaren van vier woningen. De zaak ging over de vraag of de opdrachtgevers tijdig hadden geklaagd en of een oncomfortabele binnentemperatuur een gebrek is. De woningen zijn voorzien van een grote glazen achterpui, gelegen op het oosten/zuidoosten waardoor in de zomer de binnentemperatuur hoog opliep.
Te laat geklaagd?
De aannemer stelde dat de opdrachtgevers te laat zouden hebben geklaagd omdat het gebrek (een oncomfortabele binnentemperatuur eerder ontdekt had kunnen worden.
De aannemer stelde dat de opdrachtgevers al enkele maanden in de woning verbleven voordat zij het gebrek bij de aannemer meldden. Opdrachtgevers hebben hier ter zitting tegenover gesteld dat het feit dat de binnentemperatuur zo hoog oploopt, typisch iets is dat pas tijdens het gebruik van de woning wordt geconstateerd. In die zin is er sprake van een verborgen gebrek. Volgens opdrachtgevers is het logisch dat het gebrek niet daags na de eerste constatering van een hoge binnentemperatuur is gemeld.
De Raad van Arbitrage was van mening dat de opdrachtgevers niet te laat hadden geklaagd. Zij hadden terecht eerst een periode afgewacht na hun intrek in april. Pas in de zomer werd een oncomfortabele binnentemperatuur ervaren. De Raad van Arbitrage was daarom van mening dat de opdrachtgevers binnen een redelijke termijn hadden geklaagd.
Geen gebrek
Helaas voor de opdrachtgevers oordeelde de Raad voor Arbitrage dat geen sprake was van een gebrek. De Raad stelt voorop dat de zonwerende beglazing zeker effect heeft op de warmte-instraling. Als algemeen bekend mag worden verondersteld dat beglazing zonnewarmte toelaat. Dit is, in mindere mate, ook het geval met zonwerende beglazing. Wanneer een woning (in de winter) moet worden verwarmd, spreekt men niet van ondeugdelijk werk van de aannemer. Dit komt (uiteraard) doordat men in Nederland gewend is te stoken in de winter. In de verkoopbrochure worden de onderhavige woningen aangeprezen als woningen met een “erg hoge isolatiewaarde, waardoor een lage energierekening. Gebleken is echter dat de binnentemperatuur onaangenaam hoog kan oplopen. Het moet er dan ook voor worden gehouden dat bij de onderhavige woningen weliswaar relatief weinig verwarming nodig is, maar relatief veel zonwering (en/of koeling en/of (nacht)ventilatie). Dit kan naar het oordeel van arbiter, mede gelet op het ontbreken van wettelijke normen op dit punt, echter niet tot de conclusie leiden dat er geen sprake is van goed en deugdelijk werk. Aanneemster heeft een woning gebouwd die voldoet aan de specificaties. De daken van de woningen zijn voorzien van de nodige zonnepanelen, waarmee de voor koeling benodigde stroom voorhanden is.
De opdrachtgevers werden in het ongelijk gesteld.
Raad voor Arbitrage 24 september 2020, geschilnummer 36.858 (gepubliceerd op de website van de Raad van Arbitrage(https://www.raadvanarbitrage.info/portal/Search.aspx)
Publicatie: 5 november 2020