De kantonrechter had de arbeidsovereenkomst met een docente op verzoek van Aeres Hogeschool ontbonden op grond van een ernstig verstoorde arbeidsverhouding waarbij niet van Aeres gevergd kon worden dat deze voortduurt, terwijl herplaatsing niet mogelijk is. Daarbij kende de kantonrechter aan de docente een billijke vergoeding toe van € 150.000,–
De docente stelt hoger beroep in bij het Gerechtshof en zij vordert daarbij een billijke vergoeding van maar liefst € 710.223,87
De docente heeft op verzoek van het Gerechtshof tijdens de mondelinge behandeling haar vele verwijten aan het adres van Aeres in het ruim 1.800 pagina’s tellende procesdossier geconcretiseerd tot een lijst verwijten waarvan zij meent dat deze ernstig verwijtbaar handelen van Aeres opleveren.
De docente voerde onder meer aan dat zij in hoger beroep is gegaan omdat zij zich bij de kantonrechter onvoldoende gehoord voelde.
De kern van die grieven is dat zij meent recht te hebben op een hogere billijke vergoeding dan de kantonrechter heeft toegekend. Daartoe voert zij aan dat Aeres doelbewust heeft aangestuurd op een verstoorde arbeidsverhouding en dat de kantonrechter bij het bepalen van de hoogte van de billijke vergoeding bepaalde omstandigheden onvoldoende heeft meegewogen. Voorts is volgens haar ten onrechte geen smartengeld toegekend.
Het Gerechtshof oordeelde anders dan de kantonrechter. De arbeidsverhoudingen waren weliswaar onherstelbaar verstoord maar Aeres had niet ernstig verwijtbaar gehandeld.
Het was de docente die de verhoudingen op scherp had gesteld door zich “niet respectvol, nodeloos confronterend en verre van constructief” op te stellen.
De docente werd veroordeeld tot terugbetaling aan Aeres van de door haar ontvangen billijke vergoeding van € 150.000,–
Gerechtshof Arnhem- Leeuwarden 29 oktober 2019, ECLI:NL:GHARL:2019:9272
Publicatie: 5 februari 2020