Onjuiste omzetprognose; geslaagd beroep op dwaling
Een franchisenemer had in de onderhandelingsfase met Albert Heijn een omzetprognose verstrekt gekregen waarin de omzetten voor het te openen filiaal voor de eerste drie jaren waren geprognotiseerd. De omzetten vallen echter structureel tegen. De franchisenemer kwam er vervolgens achter dat er door Albert Heijn een andere prognose was opgesteld die aanzienlijk lager uitviel maar die prognose was niet aan de franchisenemer door Albert Heijn ter beschikking gesteld.
De franchisenemer stelde dat hij door Albert Heijn op het verkeerde been was gezet.
Albert Heijn voerde onder meer dat de gestelde dwaling geheel voor rekening van de franchisenemer moest blijven omdat deze geen eigen onderzoek had ingesteld. Dit argument mocht echter niet baten.
De rechtbank overwoog dat gelet op de tekst van de prognose en de herhaalde schriftelijke mededelingen van Albert Heijn dat deze “met grote zorgvuldigheid” was opgesteld door haar interne onderzoeksafdeling voldoende was voor de franchisenemer om daarop te mogen afgaan.
De rechtbank overwoog:
Nu de omzetprognose de kern vormt van een aantal belangrijke bepalingen in de franchiseovereenkomst, zoals met betrekking tot de overnamesom, de goodwill en de uitkoopregeling, alsmede van groot belang is voor het aantrekken van externe financiering voor de onderneming, is zeer aannemelijk dat de franchiseovereenkomst niet, althans niet op dezelfde voorwaarden zou zijn gesloten indien vooraf bekend was geweest dat de door Albert Heijn aan [X] verstrekte omzetprognose ondeugdelijk was. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de franchiseovereenkomst in beginsel vernietigbaar is op grond van dwaling.
Bovendien was sprake van tijdsdruk; Albert Heijn had er op aangedrongen dat de overeenkomst binnen enkele weken na het eerste contact zou worden gesloten.
De rechtbank was van mening dat dat de franchisenemer zich terecht op dwaling had beroepen. Aangezien de vaststelling van de geleden schade complex en omvangrijk was vond verwijzing plaats naar een zogenaamde schadestaatprocedure waarin de schade zal worden vastgesteld.
Er zijn overigens andere uitspraken waarin een franchisegever niet aansprakelijk werd gehouden voor een onjuiste prognose. In een geval werd overwogen dat een enkele afwijking van een omzetprognose niet voldoende was voor een beroep op dwaling. Wel blijkt uit de rechtspraak dat indien ernstige fouten zijn gemaakt een beroep op dwaling een kans op succes heeft.
Publicatie: februari 2015