In deze zaak ging het om een haag die stond op de erfafscheiding. Buurman A had last van deze haag. De grond en tegels van zijn tuinpad langs de haag waren verzakt. Om deze verzakking te stoppen diende een grondkering geplaatst te worden.
Buurman B verweert zich door te stellen dat de haag in goede staat verkeert en ervoor zorgt dat het water vanaf het perceel van buurman A (dat hoger ligt) wordt opgenomen in de wortels van de haag. Verder bevindt de haag zich al lange tijd (vanaf 2009) op de huidige plaats en vormt de haag een geheel met zijn tuin.
De kantonrechter stelde zich ter plekke op de hoogte van de feitelijke situatie. Daarbij werd vastgesteld dat sprake was van mandeligheid. Met andere woorden: de haag moet beschouwd worden als gemeenschappelijk eigendom.
Vervolgens is het de vraag of de mandelige haag moet worden verwijderd ten behoeve van een schutting en een grondkering, zoals door buurman A gevorderd.
De haag groeit en moet gesnoeid worden en is aanmerkelijk breder dan een gangbare scheidsmuur van steen, hout of andere geschikte stof, zodat – zo heeft de kantonrechter geconstateerd. Buurman A wordt belemmerd in het gebruik van een niet geringe strook grond die hem in eigendom toebehoort.
Buurman A vordert plaatsing van een schutting tegen de erfgrens, terwijl artikel 5:49 BW betrekking heeft op plaatsing op de erfgrens, maar dit staat niet aan toewijzing in de weg. Indien een vordering tot plaatsing op de erfgrens toewijsbaar is, dan is het mindere (namelijk de gevorderde plaatsing tegen de erfgrens op de grond van buurman A ook toewijsbaar. Bovendien mag buurman A in beginsel zelf beslissen wat hij op zijn eigen grond doet. Hij mag dus ook een grondkering plaatsen op zijn eigen grond. Daarbij komt dat buurman A op grond van artikel 5:48 BW bevoegd is om op eigen kosten zijn erf af te sluiten. Buurman A heeft belang bij verwijdering van de haag, die overigens zonder zijn toestemming door buurman B is geplaatst.
De door buurman B genoemde belangen om de haag op de huidige plaats te behouden (omdat de haag in goede staat verkeert, water opneemt en één geheel vormt met zijn tuin) zijn, naar het oordeel van de kantonrechter, minder zwaarwegend dan de belangen van Buurman A.
Rechtbank Midden – Nederland, 11 november 2020 ECLI:NL:RBMNE:2020:4965
publicatie: 19 november 2020