Op grond van artikel 7:658 BW heeft een werkgever een zorgplicht voor de veiligheid van de werkomgeving van zijn werknemer. Een werkgever moet die maatregelen nemen die redelijkerwijs nodig zijn om te voorkomen dat zijn werknemer in de uitoefening van zijn functie schade lijdt. Uit een arrest van de Hoge Raad (HR 11 maart 2005, ECLI:NL:HR:2005:AR6657) volgt dat deze zorgplicht ook betrekking heeft op het voorkomen van psychische schade, waarbij onder andere gedacht kan worden aan een burn-out of depressie.
Een werknemer meldt zich op 1 maart 2015 ziek. Het betreft een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die met ingang van 20 april 2015 tot een einde is gekomen. De werknemer start een procedure bij de kantonrechter waarin hij dat hij stelt dat hij lijdt aan depressieve en/of spanningsklachten die zijn veroorzaakt door slechte werkomstandigheden die hij heeft meegemaakt gedurende zijn werkzaamheden bij de ex werkgever. De ex werknemer vordert een verklaring voor recht dat de ex werkgever aansprakelijk is voor de (geleden) schade.
De ex werkgever stelt dat er geen sprake was van slechte werkomstandigheden en voorts dat de ex werknemer aan een recidiverende depressie lijdt waarvan de ex werkgever niet op de hoogte was. Voorts had de ex werknemer tijdens de werkzaamheden geen klachten geuit.
Voor de vraag wat precies van een werkgever mag worden verwacht in het kader van zijn zorgplicht teneinde psychisch letsel bij een werknemer te voorkomen zoekt de kantonrechter aansluiting bij een arrest van de Hoge Raad van 3 april 2009 ECLI:NL:HR:2009:BH2619.
De volgende uitgangspunten moeten bij de beoordeling worden betrokken:
Voor de toepassing van artikel 7:658 BW is vereist dat het gaat om schade die de werknemer lijdt in de uitoefening van zijn werkzaamheden en dat de werkgever heeft nagelaten die maatregelen te treffen of aanwijzingen te verstrekken die redelijkerwijze nodig zijn om te voorkomen dat de werknemer die schade lijdt. Er moet dus een causaal verband bestaan tussen die werkzaamheden en die psychische schade.
Psychische schade, in dit geval een recidiverende depressie, kan door veel omstandigheden ontstaan en is sterk individueel bepaald. Onder gelijke omstandigheden zal de ene persoon geen klachten krijgen en de ander wel.
Een werkgever kan pas maatregelen nemen als hij bekend is met de klachten van de werknemer met andere woorden: de werkgever heeft pas een zorgplicht ter voorkoming van psychische klachten, zoals hier een recidiverende depressie, als het risico daarop voor hem kenbaar was of kenbaar had behoren te zijn. Uitgangspunt is dat een werkgever mag veronderstellen dat een werknemer over normale psychische weerstand beschikt en dat dat dit alleen anders is als de werkgever weet dat de bewuste werknemer kwetsbaar is. Er moet dus sprake zijn van een voor de werkgever kenbaar risico. Als er in een concreet geval sprake is van een verhoogd risico moet de werknemer dat op of een andere manier aan de werkgever kenbaar hebben gemaakt.
Aan deze criteria werd niet voldaan. Zo had de ex werkgever geen kennis van een bijzondere kwetsbaarheid van de ex werknemer. De vorderingen werden afgewezen. Rechtbank Den Haag, kamer kanton, 4 september 2017 ECLI:NL:RBDHA:2017:9803
Publicatiedatum: 24 oktober 2017