Geen wettelijke handelsrente over schadevergoeding na ontbinding van een handelsovereenkomst.
Wettelijke rente is een gestandaardiseerde vergoeding voor vertraging in de nakoming van een betalingsverplichting. Hiermee worden veel discussies voorkomen. De wettelijke rente is pas verschuldigd vanaf het moment dat de schuldenaar in verzuim is. Hoofdregel is dat voor het intreden van verzuim een ingebrekestelling is vereist, maar verzuim kan ook intreden zonder ingebrekestelling. Dit is bijvoorbeeld het geval indien een fatale termijn is afgesproken.
De wet kent een tweede vorm van wettelijke rente namelijk de wettelijke handelsrente. Deze rente is beperkt tot handelstransacties. Anders dan bij de wettelijke rente is voor verschuldigdheid van de wettelijke handelsrente geen verzuim vereist. Het gaat namelijk om een handelsovereenkomst, waarin meestal een uiterste datum van betaling opgenomen is. Betaalt de schuldenaar niet uiterlijk op die datum, dan is hij de wettelijke handelsrente verschuldigd vanaf de dag die volgt op de overeengekomen uiterste dag van betaling.
De gewone wettelijke rente schommelt de laatste jaren rond de 2 tot 3 procent. De wettelijke handelsrente rond de 8 procent.
Hoge Raad 15 januari 2016
In deze zaak ontstond discussie over de betaling van de koopprijs waarna de overeenkomst werd ontbonden. De verkoper vorderde de misgelopen winst over de verkoop vermeerderd met de wettelijke handelsrente. Het gerechtshof wees deze vorderingen toe maar de Hoge Raad komt tot een ander oordeel.
De Hoge Raad wees de aanspraak op handelsrente af. Kernoverweging daarbij was dat het geen vordering tot nakoming betrof die vertraagd was, maar een vordering tot schadevergoeding. Daarmee viel de vordering volgens de Hoge Raad onder het systeem van de gewone wettelijke rente.
De Hoge Raad oordeelde dat de regeling van de wettelijke handelsrente niet van toepassing is omdat het in dit geval ging om het toewijzen van een vordering tot schadevergoeding in verband met ontbinding van een handelsovereenkomst. Deze regeling van de wettelijke handelsrente is ingevoerd ter implementatie van een Europese richtlijn betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties, en heeft alleen betrekking op handelsrente die is verschuldigd als een geldsom die voortvloeit uit een handelsovereenkomst niet tijdig wordt betaald.
De tweede vraag die door de Hoge Raad beantwoord werd was de vraag of de vordering die alleen zag op de handelsrente, ook de – lagere – aanspraak op de gewone wettelijke rente inhield. Die gewone rente was niet gevorderd. De Hoge Raad oordeelde echter dat wie het meerdere vordert ook het mindere vordert, en las in de aanspraak op de handelsrente ook een aanspraak op de gewone rente.
Publicatie: 04-04-2016