Geen ontslag van de echtgenote van de directeur/ groot-aandeelhouder in geval van echtscheiding
Een vrouw is part time werkzaam bij een fitnesscentrum waarvan haar echtgenoot directeur grootaandeelhouder is. Partijen zijn circa 35 jaar met elkaar gehuwd. De vrouw was vanaf de oprichting van het bedrijf tot haar formele indiensttreding in 2017 als meewerkend echtgenoot bij het bedrijf betrokken. De vrouw is voor onbepaalde tijd in dienst in de functie van administratief medewerkster voor 20 uur per week.
De man en de vrouw zijn in een echtscheidingsprocedure verwikkeld. Zij wonen sinds maart 2014 niet meer samen.
Vanaf medio 2014 tot begin 2015 hebben partijen een mediationtraject gevolgd om tot afspraken te komen betreffende de echtscheiding, boedelscheiding, alimentatie en het einde van het dienstverband van de vrouw. Deze mediation is mislukt. Op 11 november 2015 heeft de vrouw zich ziek gemeld, vanwege klachten als gevolg van de chronische ziekte van Ménière. Op 7 december 2015 heeft de bedrijfsarts een advies uitgebracht, waarin onder meer staat dat de klachten niet werk gerelateerd zijn en dat de prognose is dat herstel nog enkele maanden zal duren.
Het fitnesscentrum verzoekt vervolgens aan de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst te ontbinden omdat sprake is van een ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsrelatie.
De kantonrechter concludeert dat het verzoek tot ontbinding geen verband houdt met de ziekte van de vrouw. Uit correspondentie bleek dat het mislukken van onderhandelingen over de totale afwikkeling van het huwelijk de grond is voor het ontbindingsverzoek. Dat onderhavig verzoek verband houdt met de ziekte van de vrouw is dan ook onvoldoende gebleken.
De kantonrechter is van oordeel dat enkel een echtscheiding tussen directeur en werknemer onvoldoende is ook in de arbeidsverhouding een duurzaam verstoorde relatie aan te nemen. Van het bedrijf mag als werkgever meer worden verwacht jegens de vrouw dan van de directeur als ex-echtgenoot. De enkele wens van een directeur grootaandeelhouder om niet langer in het bedrijf met zijn ex-echtgenote te worden geconfronteerd levert arbeidsrechtelijk niet zonder meer een grond op voor een ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
Evenmin is gebleken dat de echtscheidingsproblematiek ertoe leidt dat de vrouw het gezag van de directeur niet meer erkent, dan wel dat zij op andere wijze haar werk niet naar behoren uitvoert.
De vrouw en de man hebben een modus gevonden om – ondanks de ontstane privésituatie – hun taken bij het bedrijf naar behoren uit te voeren, door hun gelijktijdige aanwezigheid tot een minimum te beperken.
Het verzoek van het bedrijf om de arbeidsovereenkomst te ontbinden wordt afgewezen.
Publicatie: 28-03-2016