In onderstaande uitspraak stelde een man dat hij een vrouw slechts vanwege een vriendendienst heeft willen helpen met het bouwen en installeren van een badkamer
Op verzoek van de vrouw vond een bouwkundige inspectie plaats waaruit bleek dat het door de man uitgevoerde werk niet goed was uitgevoerd. Vervolgens stelt de vrouw een vordering in bij de kantonrechter waarin zij een schadevergoeding vordert.
De man betwist dat sprake is van een aannemingsovereenkomst. Hij stelt dat hij dacht een affectieve relatie met de vrouw te hebben. In dat kader heeft hij de vrouw willen helpen met het bouwen en installeren van een badkamer. Samen met de vrouw heeft hij via zijn zakelijke netwerk het nodige sanitair en materialen aangeschaft. Daar heeft hij niets aan verdiend. Het is juist dat hij voor zijn werkzaamheden een vergoeding per uur heeft ontvangen. Dat was noodzakelijk omdat hij daarvoor andere werkzaamheden moest laten liggen.
De kantonrechter concludeert dat niet is gebleken dat partijen een meer dan vriendschappelijke relatie hadden. Tussen partijen is afgesproken dat de man voor de vrouw een badkamer zou aanleggen, dat hij daartoe waar nodig materialen zou aanschaffen en dat hij een beloning zou krijgen van € 25,00 per uur. Daarmee voldoet de overeenkomst aan het bepaalde in art. 7:750 BW ter zake van aanneming van werk, met dien verstande dat geen vaste aanneemsom is afgesproken. Bovendien handelde de man in het kader van de uitoefening van een beroep of bedrijf; te weten interieurbouw en de (af-)bouw van badkamers. Met betrekking tot het uurloon kan wellicht gesproken worden van een vriendenprijs maar niet van een vriendendienst. Conclusie: er is sprake van aanneming van werk en de man wordt veroordeeld tot een schadevergoeding van € 6.591,72 inclusief btw aan hoofdsom en een bedrag van € 1.497,50 inclusief btw aan kosten deskundigenrapport
Rechtbank Noord- Holland 26 september 2017 ECLI:NL:RBNNE:2017:3639
Publicatie: 12 augustus 2020