De aannemer moet de opdrachtgever soms) behoeden voor foute keuzes.
De aannemer is op grond van de wet (artikel 7:754 BW) verplicht om bij het aangaan of het uitvoeren van de overeenkomst de opdrachtgever te waarschuwen voor onjuistheden in de opdracht voor zover hij deze kende of redelijkerwijs behoorde te kennen. Dit betreft de zogenaamde waarschuwingsplicht of informatieplicht.
Onder deze verplichting vallen:
– onjuistheden in de opdracht;
– gebreken en ongeschiktheid van zaken van de opdrachtgever zoals grondstoffen
die de opdrachtgever zelf aanlevert of aanwijst;
– fouten of gebreken in door de opdrachtgever verstrekte plannen, tekeningen, berekeningen, bestekken of uitvoeringsvoorschriften.
De aannemer is slechts gehouden de opdrachtgever te waarschuwen voor fouten, indien de aannemer die fouten kende of behoorde te kennen.
De aannemer doet er verstandig aan om de opdrachtgever schriftelijk te waarschuwen om discussies achter te voorkomen.
De vraag of er sprake is van een waarschuwingsplicht dient per geval te worden beoordeeld. Dit hangt onder meer af van de mate van evidentie van de onjuistheid, de betreffende fout of gebrek en de deskundigheid van de aannemer. Een grote aannemer met veel specialistische kennis zal eerder een waarschuwingsplicht hebben.
Indien de aannemer de waarschuwingsplicht schendt dan kan hij aansprakelijk zijn voor de daaruit voortvloeiende schade.
Voorbeelden:
Een ontwerp van een dak met een dakhelling die niet toestaat dat een pannendak wordt toegepast terwijl de opdrachtgever dit wel wenst. Indien een aannemer een dergelijk dak uitvoert zal sprake zijn van aansprakelijkheid.
Een plat dak stort in als gevolg van wateraccumulatie. De oorzaak hiervan is het ontbreken van onvoldoende noodoverstorten
Publicatie 13 november 2018