De overeenkomst van geldlening
De overeenkomst van geldlening is een vorm van verbruiklening. Verbruiklening is de overeenkomst waarbij de ene partij (leninggever) aan de andere partij (leningnemer) een zekere hoeveelheid goederen (geldsom) afgeeft, onder voorwaarde dat de andere partij zich verbindt om een gelijke hoeveelheid terug te geven.
Partijen zijn vrij de voorwaarden van de geldlening te bepalen, zoals rente en looptijd van de geldlening. Zo kunnen partijen afbetaling in termijnen overeenkomen, of volledige opeisbaarheid op een bepaald moment.
De wet eist niet dat een geldleningsovereenkomst schriftelijk wordt aangegaan.
In de praktijk gebeurt het wel eens dat te makkelijk wordt omgegaan met een geldlening. Stel dat een partij een bedrag van leent van € 5.000,–. Het geld wordt overgemaakt naar de geldlener en bij de overschrijving wordt vermeld dat het gaat om een geldlening zonder dat sprake is van een schriftelijke geldleningsovereenkomst.
Indien in een dergelijke situatie vervolgens de verhouding tussen partijen om welke reden dan ook verslechterd en/of indien de mondeling afgesproken termijnbetalingen niet plaatsvinden dan ontstaan vaak problemen om het geleende geld terstond op te eisen.
Wanneer geen afspraken zijn gemaakt over de termijn van terugbetaling geldt volgens de wet dat het uitgeleende bedrag ‘terstond’ kan worden teruggevorderd.
De rechtbank Den Haag oordeelde op 1 juni 2016 (ECLI:NL:RBDHA:2016:6026) dat indien voor terugbetaling geen tijdsbepaling is overeengekomen de rechter in dat geval enig uitstel kan toestaan tot terugbetaling.
Zeker als het gaat om grote bedragen is het verstandig om de geldlening schriftelijk vast te leggen en om duidelijke afspraken te maken over de termijnen, aflossingen en rente.
Het opstellen van een goede geldleningsovereenkomst kan later bewijsproblemen voorkomen. Een geldleningsovereenkomst (schuldbekentenis) levert dwingend bewijs op. Dat houdt in dat de rechter verplicht is de inhoud van de schuldbekentenis als waar aan te nemen.
Let op:
Uit het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering volgt dat een schuldbekentenis slechts dwingend bewijs oplevert, indien de akte met de hand is geschreven of als in de akte een goedkeuring staat vermeld die de geldsom voluit, handgeschreven en in letters vermeldt, een zogenaamd ‘goedschrift‘. Dat houdt in dat de geldlener onderaan de overeenkomst in eigen handschrift de woorden ‘goed voor € 5.000,– euro’ opneemt.
Als een leningsovereenkomst is voorzien van een dergelijk goedschrift, levert deze dwingend bewijs op tussen partijen.
Publicatie: 06-06-2017