De boete in een koopcontract
In veel koopcontracten voor verkoop van woningen wordt vaak een boetebeding opgenomen. Deze boete wordt doorgaans gesteld op 10 procent van de koopsom.
In het contract wordt dan vastgelegd dat bij ontbinding van de overeenkomst op grond van een toerekenbare tekortkoming (wanprestatie) de nalatige partij ten behoeve van de wederpartij een opeisbare boete van 10 procent zal verbeuren.
In de jurisprudentie zijn nogal wat voorbeelden te vinden van gevallen waarin de nalatige partij probeert om de boete door de rechter te laten matigen. In de wet (artikel 6:94 lid 1 BW) is namelijk bepaald dat een bedongen boete door de rechter op verzoek van de schuldenaar kan worden gematigd indien de billijkheid dit klaarblijkelijk eist.
Het is vaste jurisprudentie dat rechters deze bepaling met grote terughoudendheid toepassen.
De Hoge Raad oordeelt dat de rechter pas gebruik mag maken van zijn bevoegdheid tot matiging als de toepassing van een boetebeding in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt, waarbij:
- niet alleen zal moeten worden gelet op de verhouding tussen de werkelijke schade en de hoogte van de boete, maar ook op
- de aard van de overeenkomst
- de inhoud en de strekking van het beding en
- de omstandigheden waaronder het is ingeroepen.
Van belang is voorts dat de contractuele boete niet alleen een alleen schadefixatie ten doel heeft, maar ook beoogt partijen te prikkelen tot nakoming van de overeenkomst.
In een arrest van de Hoge Raad uit 2012 werd door de nalatige partij aangevoerd dat de strenge wettelijke matigingsmaatstaf niet goed past bij situaties waarin particuliere woningeigenaren door toepassing van een boetebeding geld verdienen ten koste van andere particulieren. De Hoge Raad volgde deze rekening niet. De Hoge Raad overwoog:
De omstandigheden van het geval zijn uiteindelijk beslissend, en niets verhindert de rechter in dat verband gewicht toe te kennen aan de hoedanigheid van partijen. Van de door het middel gesignaleerde onvolledigheid is dan ook geen sprake. Voor zover het middel een verfijning verdedigt in die zin dat de rechter in een geval als het onderhavige – koop en verkoop van een woning tussen particulieren – minder terughoudend behoeft te zijn bij de uitoefening van zijn bevoegdheid tot matiging, is het eveneens tevergeefs voorgesteld. Voor een zodanige, ongewenste, nuancering bestaat geen grond.”
Het is niet eenvoudig om een contractuele boete door de rechter te laten matigen. Toch zijn er in de jurisprudentie voorbeelden te vinden waarin een beroep op matiging werd gehonoreerd. Een voorbeeld hiervan is een uitspraak van het Gerechtshof Den Haag d.d. 25 februari 2014 waarin een contractuele boete werd gematigd met 60 procent.
Publicatie: 21-03-2016