Buurjongen schiet drone van buurman uit de lucht. Botsing tussen eigendomsrecht en privacy.
Een buurman vliegt met een drone met camera boven de tuin van de buren. De buurjongen schiet met een welgemikt schot de drone met een luchtbuks uit de lucht. De eigenaar van de drone start een procedure bij de rechtbank waarin hij een schadevergoeding vordert van circa € 1.200,–
De buurjongen verweert zicht met de stelling dat sprake is van eigen schuld omdat de drone vloog boven het grondgebied van zijn ouders en daarmee filmde hetgeen een onrechtmatige inbreuk is op de privacy. Er wordt daarom een tegenvordering ingesteld die erop neer komt om op straffe van een dwangsom van € 1.000,– voor iedere overtreding de eigenaar van de drone te verbieden boven het perceel te vliegen en/of te filmen met een aan de drone verbonden camera.
De eigenaar van de drone stelt onder andere dat het vliegen met de drone niet onrechtmatig is aangezien hij zich houdt aan de luchtvaartwetgeving. Het filmen is evenmin onrechtmatig omdat hij alleen algemene 180 graden beelden opneemt en hij niet uit is op schending van de privacy.
De rechtbank Gelderland heeft zich in twee aparte procedures uitgelaten over deze kwestie.
In de eerste uitspraak van 21 december 2016 laat de Rechtbank zich uit over de vraag of het vliegen boven andermans grondgebied onrechtmatig is. Dat het vliegen met de drone geen overtreding van wettelijke regels voor modelvliegtuigen vormt, wil echter nog niet zeggen dat het geoorloofd is in de concrete situatie. Er kan immers strijd zijn met andere wettelijke regels, zoals die ter bescherming van de privacy. De Rechtbank oordeelde in deze uitspraak dat het vliegen met een drone met camera boven het perceel van de buren en zodanig dat de buren en zijn huisgenoten zich bespied kunnen voelen, als onrechtmatig moet worden beoordeeld. Het maakt daarbij zelfs niet uit of de camera kan inzoomen of dat deze ‘aan’ staat.
In de tweede uitspraak van 10 mei 2017 concludeert de rechtbank dat de beide onrechtmatige handelingen samen de schade aan de drone veroorzaakt hebben. Immers, wanneer geen inbreuk was gemaakt op de privacy had de buurjongen niet geschoten en zou de drone niet beschadigd zijn geraakt. In artikel 6:101 BW is opgenomen dat in een dergelijk geval de schade wordt verdeeld over beiden, in evenredigheid met de mate waarin de aan ieder toe te rekenen omstandigheden tot de schade hebben bijgedragen. Een inbreuk op het recht op privacy is daarbij niet minder of zwaarder dan de inbreuk op het eigendomsrecht en brengt volgens de Rechtbank Gelderland mee dat ieder van de partijen 50% van de schade dient te dragen.
Rechtbank Gelderland 21 december 2016 ECLI:NL:RBGEL:2016:7155 en 10 mei 2017 ECLI:NL:RBGEL:2017:2663.
Publicatie: 26 maart 2018